Verslag “op expeditie in je achtertuin”

Ontdekken hoeveel beestjes er wel niet in je tuin leven.

In juni kwamen er wetenschappers een aantal dagen onderzoek doen in verschillende tuinen in Maarn en Maarsbergen, zo ook in onze tuin aan de Bakkersweg. We hadden een spinnenexpert, een slakkenexpert, een keverexpert en een wetenschapper die naar de overige beestjes keek. En dan ook echt van die experts, die in 1 seconde ene Latijnse naam uit hun mouw toveren en wat leuke feitjes. En dan te weten dat er zo’n 75000 soorten slakken bekend zijn. De 4 experts en een stagiaire kwamen aan met microscopen, vangnetten, bakken, loepjes, fotocamera’s, boeken en nog veel meer.

Ook zelf hebben we meegezocht naar beestjes. Mijn zoon was trots, want hij heeft blijkbaar nog een zeldzame spin gevonden. Zeldzaam is in dit geval dan dat hij weinig vermeld wordt op waarneming.nl, maar goed, dan moet je hem ook wel kunnen herkennen. 

Van alle informatie die ik voorbij heb horen komen, hieronder wat leuke feitjes die ik heb onthouden:

De pseudoschorpioen werd snel gevonden onder onze houtsnippers. Hij schijnt er vaak te zitten. Hij is maar een paar millimeter groot. Het is een spinachtige, en hij heeft geen giftige staart zoals een schorpioen, maar wel grote scharen t.o.v. zijn lijfje. Hij vangt er mijten en springstaarten mee. Ik had het hele beestje nog nooit gezien en vond vooral die grote scharen verwonderlijk. Ga maar eens speuren ergens in een strooisellaag.

Dat een miljoenpoot geen miljoen poten had dat wist ik wel. Maar je kunt ze ook herkennen doordat een miljoenpoot langzaam loopt, en hij heeft 4 poten per segment. Een duizendpoot loopt snel en heeft 2 poten per segment.

Ik dacht altijd dat ik veel hooiwagens in de schuur had, maar het bleken trilspinnen. Een trilspin heeft 2 lichaamsdelen en een hooiwagen één. 

In de vijver zaten veel larve. De larve van een juffer is dun, en die van een libelle is dik.

Een pissebed, die aan het vervellen is. Pissebedden hebben een uitwendig skelet en moet dus vervellen om te kunnen groeien. Een paar dagen voor ze gaan vervellen stoppen ze met eten. Het achterste deel van het pantser laat eerst los en na enkele dagen het voorste deel.

Ik vond het een leuk project. De wetenschappers waren echt experts en helemaal gefascineerd van hun diersoort. Ze maken een verslag over alle dieren die ze in de tuin gevonden hebben en in het najaar zullen ze ook nog een presentatie over het geheel geven. 

 

Anita Steenbergen

Deel dit bericht:
Gerelateerde berichten

Eindrapport Expeditie Achtertuin

In Nederlandse stadstuinen en op stadsbalkons leven honderden, zelfs duizenden, dier- en plantensoorten. Meestal worden die over het hoofd gezien als we denken aan “stadsnatuur”, maar ze

Lees verder »