Tuindorp Maarn, Gemeentelijk Monument, Burgemeester Everwijn Langeplein en omgeving
De gehele wijk Tuindorp staat te boek als gemeentelijk monument en omvat het Burgemeester Everwijn Langeplein 2-40, Schoollaan 1-43 en 2-52, Sportlaan 17-19, Tuindorpweg 57-67, 71-81, 34-36, 38-40, 42-48, en 52-56, Vastmaarweg 2-4.
De bouw van het tuindorp in Maarn, waar in 1923 mee begonnen werd, is een prachtig voorbeeld van sociale woningbouw in Nederland. De bouw is tot stand gekomen dankzij een uniek samenwerkingsproces van enerzijds de gemeente Maarn, en anderzijds de Spoorwegen. Beide partijen bundelden hun belangen in een woningbouwvereniging en creëerden met grote zorg en inzet vijfenzeventig woningen, een school en drie winkels voor de spoorwegmedewerkers die werkten op het rangeerterrein of in de zandaf-graving. Het initiatief voor de bouw is onder meer genomen door mr. dr. J. H. Jonckers Nieboer, toenmalig hoofdambtenaar bij de Spoorwegen. Samenwerking tussen de partijen – Spoorwegen, woningbouwcoöperatie en gemeente – was nodig voor het verkrijgen van financiële ondersteuning door het Rijk.
Met het bouwen van een tuindorp hadden de Spoorwegen al ervaring opgedaan in o.a. Haren bij Groningen. Daar was enkele jaren voordat de bouw in Maarn van start ging, een tuindorp aangelegd met drie typen woningen voor het spoorwegpersoneel van het rangeerterrein tussen Haren en Onnen. Net als in Maarn had ook het Harense tuindorp een lagere school, enkele middenstands-woningen met een winkel, en vormde de Tuindorpweg de toegang tot de wijk. Belangrijkste doel van de oprichting van het tuindorp was natuurlijk het creëren van woonruimte voor de medewerkers. Maarn was toentertijd maar een heel klein dorp dat geen mogelijkheden had de werknemers van de Spoorwegen te huisvesten. De spoorweg-medewerkers kwamen meestal uit het westen van het land en kenden weinig luxe voor wat betreft hun huisvesting. Maar door te kiezen voor het ’tuindorp-idee’ kregen de spoorwegmedewerkers wel een voor toenmalige begrippen grote, degelijke woning met een forse tuin van circa 600 vierkante meter. Het was 1898 toen de Engelse journalist Ebenezer Howard (1850-1928) zijn eerste boek schreef: ‘A Peaceful Path to Real Reform’. Vier jaar later, in 1902, werd het werk herdrukt onder de titel ‘Garden Cities of Tomorrow’ (Tuinsteden van morgen), een boek dat grote gevolgen zou hebben voor de ontwikkeling van de stedenbouw.
De bedoeling was, dat J. Pothoven, gemeentearchitect van Maarn, de woningen zou ontwerpen en men wilde aanvankelijk de woningen gewoon in een rij langs een weg bouwen. Niets van de ’tuindorpgedachte’ dus. De eerste schets van architect Pothoven bevatte een dergelijk simpel plan voor vrijstaande woningen. Maar het was te duur; er was onder andere te veel grond bij de woningen gepland en de Spoorwegen vonden de kavelprijs per woning daarom te hoog. Bovendien kwamen de woningen boven het stichtingsbedrag dat de overheid stelde ter verkrijging van de rijksbijdrage.
Voor een tweede plan zijn volgens de archiefstukken ‘de woningen, in afwijking van het eerste plan, meer geconcentreerd ontworpen’. Rondom een ruim, centraal gelegen plein zouden drie woningtypen gebouwd worden: type A, twee-onder-één-kapwoningen bestemd voor de middenklasse, bijvoorbeeld voor de machinisten. Type B, als type A maar met meer luxe, bestemd voor beambten, en type C, de eenvoudigste woning, werd gebouwd in blokjes van twee, drie of vier en was bedoeld voor het baanpersoneel. De aanvankelijke huurprijzen liepen uiteen van fl. 5,05 tot fl. 7,21 per week.
Voor dit schetsontwerp wordt plotseling de term ’tuindorp’ gebruikt, maar het is in het geheel niet duidelijk of men de tuindorpgedachte van Howard als uitgangspunt heeft genomen. In ieder geval zal Pothoven bekend zijn geweest met de publicaties van Howard die in die tijd, rond de jaren twintig van de vorige eeuw, erg populair waren.
Voor een grondprijs van 0,50 cent per vierkante meter kochten de Spoorwegen de grond. De afspraak was dat er gemiddeld per woning zeshonderd vierkante meter beschikbaar was. In het bebouwingsplan werd tevens een openbare school opgenomen die met de benodigde rijkssteun gefinancierd kon worden. Helaas is de Tuindorpschool in 1989 afgebroken.
De Spoorwegen en de gemeente Maarn waren het eens geworden over dit tweede plan, maar het Rijk, de derde belanghebbende in de bouwplannen, kwam met de melding dat er ‘…. belangrijk gesnoeid zal moeten worden’. Er moesten meer blokken gebouwd worden en de vrijstaande huizen moesten helemaal komen te vervallen. In het derde en tevens definitieve ontwerp zijn alleen blokjes van twee, drie of vier woningen, een school en drie winkelwoningen opgenomen.
In juni 1923 was de aanbesteding een feit en kreeg aannemersbedrijf Kloosterboer uit Broek op Langedijk de opdracht de woningen te bouwen. De bouwmaterialen werden aangevoerd via een hulpspoor dat inderhaast geschikt was gemaakt voor transport van omvangrijke goederen. Het transportlijntje was verzorgd door de Spoorwegen alsook een nieuwe overweg die een korte verbinding vormde tussen de bestaande kern van Maarn en de noordkant van het dorp waar het tuindorp gebouwd ging worden. Het bestuur van de woningbouwvereniging had de Spoorwegen tevens verzocht de woningen te voorzien van elektrisch licht en water. Vanaf het rangeerterrein werd een aftakking aangelegd voor de elektriciteit en de aannemer sloeg op het bouwterrein vijf putten voor de watervoorziening. De bouwkosten waren meegevallen. Daardoor was er voldoende geld beschikbaar voor een verantwoorde tuinaanleg waarvoor tuinarchitect J. Sluiter aangetrokken werd. Pothoven bleef er wel bij betrokken: zijn verantwoordelijkheid betrof de erfafscheidingen en de tuinpaden. De afscheidingen aan het centrale middenplein bestaan uit lage muurtjes; in de overige delen van het project komen ligusterhagen als afscheiding. Binnen zijn beplantingsplan ontwierp Sluiter voor het centrale middenpleintje een rhododendronpark.
Referenties
- Maarn, geschiedenis en architectuur, pagina 111.
- Treinen door Maarn en Maarsbergen, pagina 28.
- CHC collectie, foto’s open monumentendag 2007.
- RHC Zuidoost Utrecht, beeldbank Maarn, fragment van luchtfoto 241tdp001 1924.