Op vrijdag 27 november sprak Ad de Jong zijn inaugurele rede uit ter gelegenheid van zijn benoeming vanwege het Koninklijk Oudheidkundig Genootschap tot 'bijzonder hoogleraar Nederlandse cultuurgeschiedenis, in het bijzonder de studie der voorwerpen'. De rede had als titel: Vitrines vol verhalen – Museumcollecties als bron voor cultuurgeschiedenis. Deze openbare plechtigheid vond plaats in de Aula van de Universiteit van Amsterdam.
Ad de Jong is adviseur van de CHC en wij wisten natuurlijk van hemzelf al enige tijd dat deze heugelijke gebeurtenis aanstaande was en dat wij daarvoor van harte waren uitgenodigd. Uiteraard was er een delegatie van de CHC aanwezig om te luisteren naar de inaugurele rede en de kersverse professor te feliciteren met zijn benoeming.
In zijn rede heeft Ad het onderwerp 'Museum door de eeuwen heen' behandeld. Vanaf ongeveer de 17de eeuw tot heden heeft hij de verschuivingen in het begrip museum aangegeven. Het begon met verzamelingen van gewoon wat gebruiksvoorwerpen en daarna, zeer afhankelijk van de invulling door de museumdirecteuren, de inrichting van collecties in wat wij nu zien als 'echte musea'. Hij gaf hierbij voorbeelden van het Frans Halsmuseum, waar hij als stagiair heeft gewerkt, de ontwikkeling van het Rijksmuseum, maar ook die van het Zeeuws museum. Qua onderwerpen, zo betoogde hij, varieert de inrichting als een weerslag van dagelijkse zaken, tot aan de kunstmusea van deze tijd. Ook sprak hij in zijn rede over het Openluchtmuseum en het toekomstige Historische Museum te Arnhem.
Op de laatste CHC vergadering van 2009 werd Ad vanwege zijn benoeming door onze voorzitter Henk van den Beld namens alle leden toegesproken en ontving hij tevens een passend presentje.
door: Gijs van Roekel