Open Monumentendag 1999: De historische Buitenplaats Maarsbergen
Bij bovengenoemde eerste succesvolle open monumentendag verscheen een begeleidend boekwerk dat veel cultuurhistorische informatie over Maarsbergen bevat. Een goede reden om dit boekje hier op te nemen!
Daarnaast werden in de opengestelde monumenten kleine posters Tentoonstellingen ingericht. Ook deze posters zijn in de website opgenomen.
Omslag:
Titelpagina:
Monumentaal groen in de gemeente Maarn
De historische
Buitenplaats Maarsbergen
David Vroon
en
Erik Somsen
CULTUURHISTORISCHE COMMISSIE MAARN-MAARSBERGEN NATUURLIJK
Fotoverantwoording:
De foto's voor het boekje zijn door de volgende personen en instanties ter beschikking gesteld:
Fig. 1 en 3: De heer J. P. Briedé. Fig. 12, 15 en 18: De heer J. W. G. Laporte. Fig. 2, 4 en 5: De heer M. Pater. Voorpagina en fig. 13: Mevrouw C. J. H. Petter – Godin de Beaufort. Fig. 7, 10, 11, 14 en 16: De heer F. J. Somsen. Fig. 9, 13e en 17: De heer D. A. Vroon. Fig. 8: Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek. Fig. 6: Het Utrechts Archief.
Bij de omslag:
Landgoed Maarsbergen ligt op de overgang van de stuwwal van de Utrechtse Heuvelrug en het dal van de Gelderse Vallei. In het lager gelegen gedeelte kwamen vroeger flinke plassen en moerassen voor. Dit is goed te zien op een prachtig schilderij van Allaert van Everdingen (1621-1675). Op het schilderij kijkt men eerst tegen de Folcoldusberg aan. Vervolgens ziet men het Kasteel van de achterzijde, en de voorburcht. Aan de noordzijde van het Kasteel ziet men de Heerensteeg. De steeg is niet veel meer dan een dijkje met aan weerszijden veel water en ook droogvallende gronden. Het is niet moeilijk om de naam Maarsbergen of oorspronkelijk Merseberch te verklaren: moeras of meer (mars, merse of mere) bij de berg. Op de voorgrond van het schilderij, bovenop de Folcoldusheuvel, staan een man en een vrouw naast elkaar. Deze twee mensen zijn de toenmalige Heer en Vrouwe van Maarsbergen: Samuel de Marez en Margaretha Trip.
September 1999
Vormgeving: Pre Press Buro Booij, Maarsbergen
Druk: Van Rossum's Drukkerij, Maarsbergen
© Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Cultuurhistorische Commissie van de Vereniging Maarn-Maarsbergen Natuurlijk.
Inhoud
- Motel Maarsbergen
- De Kolk
- Nederlands Hervormde Kerk
- De Grote Bloemheuvel
- Voormalige Merseberch-school
- Hoofdstructuur historische Buitenplaats Maarsbergen
- Meersbergse Buurt
- Grafheuvels
- Boerderij De Brink
- Boerderij De Cruijvoort
- Tolhuis
- Inrijhekken
- Kasteel en Park Maarsbergen
- Koetshuis en schurencomplex
- Oranjerie, tuinmuur en kassen
- Duiventoren en tuinbaaswoning
- Het Blauwe Huis
- De Kom
Woord vooraf
Maarsbergen is altijd een vrij onbeduidend, klein dorpje geweest aan de voet van de Utrechtse Heuvelrug. Het had tot ver in de negentiende eeuw zelfs geen dorpskern, maar de mensen woonden verspreid in voornamelijk boerderijen en daglonerswoningen. De zandgronden brachten geen rijkdom voort. Met hard ploeteren kon (soms) het brood worden verdiend. Door het geringe aantal inwoners, de geïsoleerde ligging van de streek (voor de aanleg van de spoorlijn en station in 1845) en het grootgrondbezit van Kasteel Maarsbergen, verliepen de meeste ontwikkelingen trager dan elders.
Toch heeft Maarsbergen een zeer interessante geschiedenis, waar heel veel over te vertellen valt. Omdat de ontwikkelingen hier altijd zo langzaam gingen en de bevolking relatief arm was, zijn er in het landschap nog veel elementen uit het verleden te herkennen. Deze over het algemeen goed bewaarde cultuurhistorische elementen, zoals boerderijen, daglonershuisjes, bakhuizen, schaapskooien, hooibergen, houtwallen, waterlopen, kerkepaden, vormen vandaag de dag juist een groot deel van de charme van het dorp.
De waardering voor het cultuurhistorisch waardevolle Maarsbergen neemt de laatste jaren snel toe. In 1998 heeft de Rijksdienst voor de Monumentenzorg in Zeist een groot gedeelte van het landgoed Maarsbergen aangewezen als historische buitenplaats. Onder dit gedeelte vallen het kasteel met vrijwel alle bijgebouwen (behalve de tuinbaaswoning), twee boerderijen, de oorspronkelijke parkaanleg van het kasteel en de eendenkooi De Kom.
Reden genoeg voor de Cultuurhistorische commissie van de Vereniging Maarn Maarsbergen Natuurlijk, de Gemeente Maarn en de VVV om tijdens de Open Monumentendag de aandacht te richten op de historische Buitenplaats Maarsbergen. Dankzij financiële ondersteuning van het gemeentebestuur is het mogelijk om deze dag te organiseren. Tevens spreken wij onze dank uit aan de eigenaren en gebruikers van de monumentale panden voor de bereidwilligheid de gebouwen en de erven open te stellen op de Open Monumentendag.
Deze gids is voor u gemaakt als wegwijzer en herinnering. Allereerst treft u een plattegrond aan, waarop de route is weergegeven. Als leidraad voor uw ontdekkingstocht hebben de gebouwen en andere bezienswaardigheden een nummer gekregen. Door deze nummering kunt u zich gemakkelijk oriënteren en kunt u bij de gedetailleerde routebeschrijving meer uitgebreide informatie opzoeken. Bovendien zijn in de opengestelde gebouwen tijdens de Open Monumentendag kleine tentoonstellingen ingericht die zeker de moeite waard zijn.
Wij wensen u een fijne dag toe. Ongetwijfeld is de tijd te kort om alles te zien en te lezen. Komt u daarom gerust nog eens naar Maarsbergen!
Henk van den Beld
Voorzitter Cultuurhistorische Commissie Vereniging Maarn-Maarsbergen Natuurlijk
Marianne Burgman
Burgemeester Gemeente Maarn
Routekaart:
Routebeschrijving
De route is geschikt voor wandelaars en voor fietsers en voert langs alle opengestelde monumenten: de Hervormde kerk, de boerderij met boerenerf "De Cruijvoort", de oranjerie en het park van Kasteel Maarsbergen, de boerderij "Het Blauwe Huis" en de voormalige eendenkooi. Bij al deze objecten is een kleine tentoonstelling ingericht. Tevens komt men tijdens de wandeling langs een aantal niet opengestelde monumenten, die echter ook alleen van de buitenkant meer dan de moeite waard zijn. De duur van de gehele rondwandeling (incl. rondkijken) bedraagt ca. 3 uur.
Voor degenen die iets meer tijd hebben, kan de rondwandeling worden uitgebreid met het gedeelte dat loopt door de oude landbouwontginning rond de Buurtsteeg. Ook kan een bezoek worden gebracht aan de grafheuvels uit de jonge steentijd.
De route start bij Motel Maarsbergen, Woudenbergse weg 44, waar u uw auto kunt parkeren, koffie of thee kunt drinken en zeker na afloop van de wandeling een goede maaltijd kunt gebruiken.
Figuur 1. Hofstede De Kleine
Bloemheuvel voor de verbouwing
tot motel.
1. Motel Maarsbergen
Het gerenoveerde voorhuis met rieten dak van het motel is afkomstig van de hofstede De Kleine Bloemheuvel, gebouwd in het midden van de achttiende eeuw. Deze hofstede met uitspanning behoorde lange tijd tot het landgoed Maarsbergen. Voor 1750 lag hier het Kooihuis, de woning van de kooiker die wilde eenden ving met behulp van de eendenkooi De Kom. Sinds 1960 is het Motel Maarsbergen hier gevestigd.
Figuur 2. Maarsbergen had een eigen station
tussen 1845 en 1972.
U slaat rechtsaf richting de dorpskern. Direct na de spoorwegovergang ligt aan uw rechterzijde de zogenoemde Kolk.
2. De Kolk
Deze plas is gegraven dichtbij het station Maarsbergen dat in 1845 door de Rhijnspoorwegmaatschappij werd geopend aan de fonkelnieuwe spoorlijn Utrecht-Arnhem. Om de afwatering ter hoogte van het natte Maarsbergen te regelen werden spoorsloten gegraven. Een van de spoorsloten werd verbreed, om te dienen als waterreservoir voor de stoomlocomotieven. Hieruit is de Kolk ontstaan. Tot 1905 werden de stoomlocomotieven in Maarsbergen van water voorzien, daarna nam station Maarn deze taak over. In de jaren zeventig werd er veel puin gestort, o.a. van het stationsgebouwtje van Maarsbergen.
Twee inwoners van Maarn, Willemijn Cappetti-Veenendaal en Ineke Breedveld-Jol hebben in de jaren tachtig een actie opgestart om het gemeentebestuur te activeren tot het herstel en behoud van de Kolk. Uit deze actie is de Vereniging Maarn Maarsbergen-Natuurlijk ontstaan. Een gedeelte van het puin is nu gelukkig verwijderd en de Kolk ontwikkelde zich tot een prachtig natuurgebiedje, waarin o.a. de zeldzame kamsalamander voorkomt.
U vervolgt uw weg. Aan uw rechterhand ziet u de voormalige pastorie, waarin nu een bedrijf is gevestigd. Daarnaast ligt de Hervormde Kerk. De kerk is van binnen te bezichtigen. Wanneer u de kerk tussen 11.00 en 12.00 uur bezoekt, kunt u genieten van een orgelconcert. [Zie ook de poster tentoonstelling over de kern van Maarsbergen]
Figuur 3. De Nederlands Hervormde
Kerk in Maarsbergen. De situatie voor
de Eerste Wereldoorlog.
3. Nederlands Hervormde Kerk
Maarsbergen had tot 1884 geen eigen kerkgebouw. De inwoners van Maarsbergen kerkten in Wouden berg, Doorn of Leersum. Aalt du Bois (1819-1881), kasteelheer van Maarsbergen, had zijn zuster verzocht dat als hij kwam te overlijden, zij er voor zorg moest dragen dat er een kerk voor de inwoners van Maarsbergen werd gebouwd. Zij (Geertruida Adriana du Bois) legde op 19 september 1883 de eerste steen. De bouw verliep voorspoedig zodat de kerk in gebruik kon worden genomen op 20 juli 1884. Geertruida Adriana kon dit echter niet meer meemaken. Zij overleed op 26 oktober 1883. Samen met haar broer Aalt is zij na het gereedkomen van de kerk herbegraven en bijgezet in de grafkelder aan de noordzijde van de kerk. In de consistoriekamer hangt een schilderij van hun vader, mr. Jan Andries du Bois (ca 1778-1848).
Het gebouw is een zaalkerk in neorenaissancestijl. Het is opgetrokken in rode baksteen en versierd met decoratieve banden. Ook zijn als decoratie op de steunberen zogenaamde tympaantjes aangebracht. De toren werd in 1935 verbouwd door architect J. Pothoven, ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de kerk. Ook werd toen een uurwerk aangebracht. Het kerkgebouw en de toren zijn geïnspireerd op de Amsterdamse Zuiderkerk.
Tegenover de kerk staat de vroegere hofstede "De Grote Bloemheuvel". Het gebouw dat helaas in een deplorabele staat van onderhoud verkeert, is niet opengesteld. Over de geschiedenis van dit oudste pand in de dorpskern van Maarsbergen is het volgende bekend.
Figuur 4. De Grote Bloemheuvel in betere tijden: een ge-
zellig en fraai stationskoffiehuis in plaats van een bouwval.
4. De Grote Bloemheuvel
De Grote Bloemheuvel behoorde, net als De Kleine Bloemheuvel, vroeger tot het Landgoed Maarsbergen. In 1717 werd zij voor het eerst genoemd, maar mogelijk is de boerderij nog ouder. Waarschijnlijk stond in de 16e eeuw al een boerderij op deze plaats. Vanwege de ligging, aan de centrale as van het landgoed (de Heerensteeg), ontwikkelde de Grote Bloemheuvel zich net als De Kleine Bloemheuvel tot herberg.
Het gebouw heeft een L-vormige plattegrond. Voor boerderijen in de omgeving van Maarsbergen is dat vrij uniek. De afwijkende vorm heeft te maken met nog een functie van het pand, namelijk die van café. Het café was de plaats van samenkomst voor de Maarsbergers. Vreemd was dat niet, omdat de rentmeesters van Kasteel Maarsbergen de pacht en de tiend lieten betalen in de Grote Bloemheuvel. Ook werden er enkele malen per jaar hout- en boedelverkopingen georganiseerd. Bij dit soort gelegenheden dronken de pachters en de rentmeester graag een borreltje. Toen Maarsbergen in 1845 een station kreeg, werd de Grote Bloemheuvel, zeker na de verbouwing in 1889 in opdracht van jhr. Mr. K. A. Godin de Beaufort, een stationsrestauratie. Op dat moment is de uitbouw van het voorhuis ontstaan. De oude boerderij is bij de verbouwing van 1889 zeker gedeeltelijk bewaard gebleven en is nog steeds (zichtbaar) verscholen in het huidige pand. In de zijgevel bevindt zich het wapen van Maarsbergen.
U kunt nog even de Haarweg oversteken en het pas gerestaureerde voormalige schoolgebouw van de buitenkant bewonderen.
Figuur 5. De Merseberch-school aan het
begin van deze eeuw.
5. Voormalige Merseberch-school
Voor 1863 had Maarsbergen (en Maarn) geen school en moesten de kinderen in omliggende dorpen (Woudenberg, Doorn of Austerlitz) de school bezoeken. Een deel van de Maarsbergse kinderen ging overigens helemaal niet naar school: zij moesten al jong meehelpen om de kost te verdienen. Het ontwerp van het oorspronkelijke schoolgebouw, twee lokalen en een woning voor het schoolhoofd, is in 1862 gemaakt door Gerardus Diderikus Wijndels de Jongh (1829-1895), opzichter van 's Rijksgebouwen te Utrecht. In 1863 werd de school gebouwd en met het lesgeven begonnen. In 1920 is het schoolgebouw verbouwd door er aan de achterzijde nog twee lokalen tegenaan te bouwen. Tot 1982 bleef de Merseberch-school in gebruik. Daarna gingen de leerlingen naar een nieuw schoolgebouw aan de Van Beuningenlaan. In het oude schoolgebouw werden exposities gehouden. In 1998/1999 is de oude school verbouwd door de architecten Henk Fortuijn en Henk Gaasbeek. Zij zagen mogelijkheden om het oude gebouw zodanig van binnen te verbouwen dat er een architectenbureau in gevestigd kon worden. Het schoolgebouw heet nu "De Heeren Hendrik" (naar de twee Henken die het opknapten). De woning van het schoolhoofd heet " 't Meesterhuis".
Nu u een indruk heeft van de oude dorpskern, is het tijd om de historische Buitenplaats Maarsbergen te bezoeken. U keert terug naar het Motel en steekt na het viaduct van de rijksweg A-12 rechtsaf de Woudenbergse weg over. Kijkt u goed uit bij het oversteken! U bent nu op de Hof ter Heideweg, die parallel loopt aan de snelweg. Na 200 meter slaat u linksaf de Wijkerweg in, de westelijke zijas van de Buitenplaats Maarsbergen.
6. Hoofdstructuur historische Buitenplaats Maarsbergen
De eerste aanleg van de structuur van het landgoed dateert uit de tweede helft van de zeventiende eeuw. Samuel de Marez (1629-1691), een ontzaglijk rijke koopman uit Amsterdam, had in 1656 geheel Maarsbergen gekocht voor een bedrag van f 85.000,-. Daarnaast investeerde hij een bedrag van f 200.000,- om het in de Tachtigjarige Oorlog verwaarloosde kasteel (tot dan toe proosdijhuis) en landgoed op te knappen. Een groot deel van het geïnvesteerde bedrag is besteed aan de omvorming van het terrein rondom het kasteel tot een groot park in Hollands-classicistische stijl.
Figuur 6. Detail van de kaart van Justus van Broeckhuysen
uit 1716.
[Zie ook de vergroting]
Een goed beeld van deze aanleg geeft de kaart die landmeter Justus van Broeckhuysen in 1716 maakte van de Ambachtsheerlijkheid van Maarsbergen. De hoofdstructuur van de aanleg, met een breedte van 450 meter en een lengte van ruim 2000 meter, bestaat uit drie lange noord-zuid lopende zichtassen. De noordzijde van de aanleg werd gevormd door de huidige Haarweg/Tuindorpweg. Door de aanleg van de spoorlijn en later de rijksweg A-12 is het noordelijk deel van de historische aanleg doorsneden. De middelste dwarsas wordt gevormd door de Maarnse Grindweg. De 17e eeuwse hoofdstructuur is nog altijd in grote lijnen en deels in detail aanwezig en bepaalt in sterke mate het karakter van het landgoed. De Wijkerweg, waar u nu op loopt, is de westelijke zij as. Deze loopt ruim 200 meter ten westen (parallel) van de centrale as van het landgoed, (Heerensteeg, deels Woudenbergseweg), waar onder andere de Grote en de Kleine Bloemheuvel aan liggen. Aan de oostzijde wordt de aanleg afgesloten door een andere laan (de Kooisteeg), die gericht is op de top van de Folcoldusheuvel (de Pol).
De lanen van de hoofd- en zijassen zijn aan weerszijden beplant met een dubbele rij laanbomen van inlandse eik, beuk en later ook Amerikaanse eik. Langs de assen liggen op meerdere plaatsen ook nog houtwallen met aan weerszijden een greppel. Deze houtwallen dienden voor het leveren van boerengeriefhout (palen, stelen voor gereedschap) en brandhout. Iedere 10 tot 12 jaar werden ze gekapt. Het hout werd in kleine percelen verkocht. Het nummer van de te verkopen brandhoutpercelen werd aangegeven op eikenbomen die op de uiteinden bleven staan. Langs de westzijde van de hoofdas zijn deze eiken, zogenaamde nummerhouten, nog fraai te zien op de rand van het weiland.
Er zijn overigens nog meer elementen van de oorspronkelijke aanleg bewaard gebleven (waar u niet langskomt bij deze rondwandeling), zoals de ringwal rond de Folcoldusheuvel, de halfcirkelvormige afsluiting aan de zuidzijde en de cirkelvormige wal (de Paraplu) op de zuidwestelijke hoek van de historische aanleg. Deze zijn nog steeds goed zichtbaar in het terrein. Op het kasteel, de bijgebouwen en de tuinaanleg komen we later terug.
Aan het einde van de Wijkerweg kunt u linksaf de korte route nemen langs de boerderijen De Brink en De Cruijvoort (ga verder bij punt 9). U kunt ook rechtsaf de Buurtsteeg in, een onverharde weg die voert in de richting van Maarn. U wandelt nu door de Meersbergse Buurt.
Figuur 7. De boerderij Bergveld (ook wel Kikvorsch genoemd)
is één van de boerderijen gelegen in de Meersbergse Buurt.
7. Meersbergse Buurt
De Meersbergse Buurt is een middeleeuwse ontginning, die oorspronkelijk bestond uit 6 boerderijen. Vier zijn er nog over: De Cruijvoort, De Brink (deze twee boerderijen ziet u later nog), Bergveld (aan de linkerzijde van de weg, in 1993 gerestaureerd tot woonhuisboerderij en nu de Kikvorsch genoemd) en Buurteinde (aan de rechterzijde, in 1959 afgebrand en vervangen door de huidige woning). Met het proosdijhuis/kasteel vormden deze boerderijen de oorspronkelijke (dorps)kern van de zogenaamde Marke Maarsbergen.
De pachters op de boerderijen hadden een gemengd bedrijf. Het bouwland (engen of kampen) lag rond de hoeven. Het wei- en hooiland lag op de lagere gronden ten noorden van Maarsbergen. Om de vruchtbaarheid van het bouwland op peil te houden werd vooral schapen mest gebruikt. De schapen graasden overdag op de uitgestrekte heidevelden en waren 's nachts in de schaapskooien. De mest, vermengd met een grote hoeveelheid heideplaggen, werd op de akkers gebracht. Dit leidde in de loop van de tijd tot ophoging. Door deze bemesting hebben de oude bouwlanden een meer dan 50 cm dikke humushoudende donkere laag teeltaarde gekregen. Aan het einde van de vorige eeuw zijn de meeste bouwlanden langs de Buurtsteeg op initiatief van jhr. mr. K. A. Godin de Beaufort met naaldhout bebost. Als u goed kijkt dan zijn de bouwlandpercelen overigens nog wel te herkennen doordat ze iets hoger liggen en omringd zijn met aarden walletjes (met eiken) en greppels.
Wanneer u verder over de Buurtsteeg wandelt, treft u halverwege Maarsbergen en Maarn aan uw linkerhand een heideveldje aan. Dit is een overblijfsel van de uitgestrekte heidevelden die in de streek tot het begin van deze eeuw voorkwamen. Aan het einde van de vorige eeuw is het merendeel van de heide bebost, voornamelijk met naaldbos. Aan de westzijde van het heideveld en iets verderop naast de Maarnse Grindweg liggen twee grafheuvels uit de jonge steentijd (5300 – 2100 v Chr).
Figuur 8a. De standvoetbeker en strijdhemer (figuur 8b) die gevonden zijn in
één van de grafheuvels worden bewaard bij
het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden.
8. Grafheuvels
Grafheuvels zijn grafmonumenten van mensen uit de jonge steentijd (5300 – 2100 v Chr.) en de bronstijd (2100 – 700 v Chr.). Een grafheuvel is eigenlijk niets anders dan een aarden heuvel, die over het graf van een dode werd opgeworpen, zoals wij een gedenksteen op een graf zetten. In de meeste gevallen werd rond de voet van de heuvel een greppel gegraven. Soms werd de heuvel ook door houten palen omkranst. Vaak werden de heuvels voor lange tijd gebruikt voor het begraven der doden (steeds nieuwe doden bijgezet), waardoor de heuvel werd vergroot en opgehoogd. Deze twee grafheuvels dateren in aanleg uit de jonge steentijd. Bij onderzoek van één van de heuvels zijn een fraaie standvoetbeker en strijdhamer uit de jonge steentijd gevonden, welke bewaard worden in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden. In de bronstijd zijn de grafheuvels verder vergroot.
Iets verder aan de Maarnse Grindweg, naast De Brink, ligt boerderij De Cruijvoort. Deze boerderij met zijn fraaie erf is tijdens de Open Monumentendag uitgebreid te bezichtigen. Op de deel is een kleine expositie ingericht over de boerderij en het gemengde boerenbedrijf. In het bakhuis zijn demonstraties broodbakken.
10. Boerderij De Cruijvoort
Boerderij De Cruijvoort wordt voor het eerst genoemd in 1716. De Cruijvoort is een goed bewaard gebleven traditioneel boerderij-complex van het gemengde bedrijf met bakhuis, varkensschuur, wagenloods en vierroedige hooiberg. In 1889 gaf jhr. mr. K. A. Godin de Beaufort opdracht De Cruijvoort zeer ingrijpend te verbouwen. Onderdelen van de 17e eeuwse voorganger zijn nog aanwezig, waarover later meer. De Cruijvoort is tot 1982 als gemengd boerenbedrijf in gebruik geweest. Nu is het een woonhuis-boerderij. Het boerderij-complex is in 1998 aangewezen als rijksmonument.
Figuur 10. Boerderij De Cruijvoort en het op het erf gelegen
bakhuis met oven, waarin vroeger het brood werd gebakken.
De Cruijvoort is een hallehuisboerderij, onder een met grijze Hollandse pannen gedekt zadeldak met wolfseinden. De symmetrisch ingedeelde voorgevel wordt afgesloten door een decoratieve windveer. Boven het gepleisterde en geschilderde plint bevinden zich drie 6-ruits draaivensters geflankeerd door twee kleinere vensters. Op de verdieping bevindt zich een klein draaivenster. De paneelluiken zijn geschilderd in de kleuren van Kasteel Maarsbergen. De achtergevel heeft nog de traditionele indeling met achterbaander (de grote deeldeuren), mestdeuren en zolderluik. In de boerderij bevindt zich een fraaie halfverdiepte tongewelfkelder. In deze kelder is nog een kaaspekelbak met geglazuurde plavuizen aanwezig. Ook bevindt zich in de boerderij een schouw met ovenbogen uit een voorgaande bouwfase.
Rechts van de boerderij bevindt zich een prachtig bakhuis met een oude leilinde er voor. Het dateert uit het begin van de negentiende eeuw. Het bakhuis is een stenen gebouwtje, met pannen gedekt, bestaande uit één vertrek. Aan het ene einde (achterzijde) van het vertrek bevindt zich de bakoven. Dit is een lage gewelfde en gemetselde ruimte, die afgesloten wordt met een ijzeren deurtje, ongeveer één meter boven de vloer. Aan de voorzijde van het vertrek zit een tamelijk grote vensterpartij met daarboven een wenkbrauw waardoor het vertrek zijn licht ontvangt. Daarboven is nog een rond venster met daarboven een wenkbrauw. Tegen de achtergevel is een "gemak" (of plee) onder een lessenaarsdak aangebracht.
Het verhitten van de oven deed men met takkenbossen. Gedurende het stoken werd het vuur aanhoudend geroerd en gelijkmatig over het oppervlak van de ovenvloer verdeeld. Van groot belang was daarbij, het vuur naar voren in de oven te halen, daar het voorste gedeelte door de binnenstromende koude lucht anders te weinig en het achterste deel teveel verhit zou worden.
Figuur 10b. Het bakhuis.
De rook verdween via de open ovenmond door de schoorsteen. Om te constateren of de oven voldoende heet was, wierp de boerin er een handjevol droog meel in. Wanneer dit dadelijk ontvlamde, dan was de ovenlucht op de vereiste temperatuur gebracht.
Was de oven op de vereiste hitte gebracht dan werd het oppervlak van de ovenvloer schoongeveegd. Hierna werd het gerezen deeg (soms in blikken) erin geschoven met een lange stok met een breed uiteinde. Dan werd, om afkoeling zoveel mogelijk te voorkomen, het ovendeurtje zo snel mogelijk gesloten.
Zoals reeds eerder is vermeld, is De Cruijvoort in 1889 grotendeels gesloopt en daarna weer opgebouwd. Delen van de vorige bouwfase zijn nog aanwezig zoals de voorgevel, de stenen brandmuur met grote schouw, met daarin oude ovenbogen, de oude estriken vloer onder de houten vloer in de voorkamer, de halfverdiepte tongewelfkelder met opkamer en delen van de zijmuren. Rond de Cruijvoort ligt een karakteristiek aangelegd boerenerf.
Typerend voor het boerenerf is de verdeling in "voor" en "achter". Voor bevindt zich de hof met moestuin, siertuin en hoogstamboomgaard. De hof wordt omzoomd door een beukenhaag. In de boomgaard staan diverse oude appel- en perenrassen. Achter bevindt zich de werkruimte in de vorm van stalling, bergruimte, etc.
Over de naam Cruijvoort is het volgende bekend. Het tweede deel van de naam, voort, slaat op voorde (doorwaadbare plaats). Deze doorwaadbare plaats lag midden in het plassengebied waarin de Cruijvoort lag, voordat de ontwatering sterk werd verbeterd. Cruij of Cruy komt hoogstwaarschijnlijk van het middeleeuwse woord 'cruden' (kruien). De vroegere betekenis van dit werkwoord was een handkar of duwkar voortduwen. Bij de Cruijvoort was voor de bouw van de boerderij (en misschien ook nog wel lange tijd daarna) een doorwaadbare plaats waar ook vervoer met een hand- of duwkar mogelijk was.
De bouwstijl van het Tolhuis doet sterk aan die van boerderij Het Blauwe Huis denken. In de voorgevel bevindt zich de plaats van de oude ingang: een gepleisterde bakstenen omlijsting van pilasters en kroonlijst. De openslaande deuren met zes ruiten en beneden houten panelen in de kleuren van Maarsbergen zijn 20ste-eeuws; oorspronkelijk was dit de deurpartij. Hierboven bevindt zich een rond venster onder een lijst. Op de hoek van de voor- en zijgevel zijn nu nog de sporen te zien van de slagboom. Het Tolhuis is aangewezen als rijksmonument. Vroeger heeft het Tolhuis lange tijd gefungeerd als stille kroeg.
Wanneer u vanaf het Tolhuis iets terugloopt dan vindt u tegenover boerderij De Brink een inrijhek van Kasteel Maarsbergen. Normaal gesproken is de toegang gesloten, maar de eigenaresse heeft tijdens de Open Monumentendag de directe omgeving van het kasteel en de oranjerie opengesteld.
Wanneer u door het inrijhek gaat en verder over de oprijlaan wandelt, ziet u Kasteel Maarsbergen liggen. Het kasteel is tijdens de Open Monumentendag niet opengesteld. De buitenzijde en de geschiedenis van het gebouw zijn echter op zichzelf al interessant genoeg om even bij stil te staan.
Schuin achter het Koetshuis ligt een hoog gebouw. Dit is de oranjerie, die onlangs geheel is opgeknapt. Hier is een kleine expositie over de ontwikkeling van het kasteel, het park en het landgoed.
Figuur 15. De fraaie oranjerie, gebouwd
in 1905, verkeert in een uitstekende
staat van onderhoud.
15. Oranjerie, tuinmuur en kassen.
De oranjerie is in 1905 gebouwd. Slechts aan één kant (de zonkant) bevindt zich een glazen wand. In de oranjerie kunnen daarom vorstgevoelige planten overwinteren. Oorspronkelijk waren dat bij veel buitenplaatsen oranje-appelboompjes (sinaasappelbomen), vandaar de naam. Bij Kasteel Maarsbergen is de oranjerie nog steeds in gebruik.
De oranjerie is een smal, hoog opgaand bakstenen gebouw met een rechthoekige plattegrond, een vooruitspringend middendeel en een zogenaamd mansardedak. De fraaie voorgevel heeft een symmetrische indeling met drie aaneengesloten, smalle hoge glasdeuren met halfrond bovenlicht. De hierboven geplaatste driehoekige glaswand bestaat uit glas-in-Iood waarin naast elkaar drie roosvensters zijn aangebracht. Het muurvlak daar weer boven is met geschilderde houten latten beschoten en heeft drie kleine ronde vensters in een driehoek gerangschikt. In de zeer smalle, terugspringende traveeën aan weerszijden van het middenrisaliet staan twee boven elkaar geplaatste smalle vensters, waarvan het bovenste een glas-in-lood-raam met cirkelmotief en het onderste venster ongedeeld is. De zijgevels zijn blind. In de achtergevel zitten twee afgesloten deuropeningen: het ene met een houten luik, het andere dichtgezet. Erboven twee ronde vensters met ijzeren tracering. Aan de achterzijde zijn sporen van de vroegere trap aanwezig (zodat men op de zolder van de oranjerie kon komen). Een uitwendig rookkanaal voert naar een bakstenen schoorsteen op het dak, inwendig is de stooknis nog aanwezig. De vloer van de oranjerie is belegd met grijze plavuizen met bij de entree een strook van gekleurde siertegels.
Het heeft overigens weinig gescheeld of de oranjerie was aan het einde van de oorlog de lucht ingegaan. Er stond toen aan de achterzijde van de oranjerie een legervoertuig met pantservuisten en verschillende soorten springstof. Uit frustratie over de afloop van de oorlog wilde een Duitse officier het voertuig laten springen. Gelukkig kon dit worden voorkomen en bleef de oranjerie behouden.
Bij de oranjerie vinden we langs de paardenweide een tuinmuur uit het midden van de negentiende eeuw. Op de plaats van de paardenwei was vroeger de moestuin/boomgaard van het kasteel. Naast de oranjerie liggen ook twee oude kassen. De linker, kleinere kas was in gebruik als bloemenkas, de rechter als druivenkas. Aan de gebruikte bakstenen te beoordelen is de bloemenkas uit het midden van de negentiende eeuw en de druivenkas uit het begin van de twintigste eeuw. Beide kassen zijn rechthoekig en opgetrokken in bruinrode baksteen.
De bloemenkas, bestaande uit een hoge achterwand, een lage voorwand en schuin oplopende zijmuren, wordt momenteel gerestaureerd. In de achterwand bevindt zich een dichtgemetselde halfronde stookopening, in de rechter zijmuur een poortje met halfronde afsluiting en segmentboog. De ijzeren glasroeden zijn nog aanwezig, maar verkeren in een slechte staat. Van de druivenkas zijn nog slechts de achteren zijgevel, evenals de bakstenen aanzetten voor de glaspanelen aanwezig. In de oude tuin, tegenover de kassen, bevindt zich nog een rechthoekige, gepleisterde bakstenen bak met loden pomp. Deze leverde gietwater voor de tuin.
De Tweede Wereldoorlog is een belangrijke factor is geweest in de teloorgang van de moestuin. Tot de mobilisatie van 1939 was de moestuin nog in goede staat en zag ook het park rond het kasteel er florissant uit. Na de Duitse bezetting raakte het dagelijks leven ernstig ontwricht. De tuinbaas, baas Sterk, overleed in de eerste oorlogswinter, waardoor het toezicht op de tuinen wegviel. De collectie kuipplanten in de oranjerie was als onderdeel van de tuinen van Kasteel Maarsbergen het eerste slachtoffer. Omdat er geen goede brandstof meer was, viel de kachel van de oranjerie uit. De kuipplanten konden daar niet tegen. Op een gegeven moment moest een gedeelte van het kasteel worden ontruimd. Het meubilair dat daar stond, werd opgeslagen in de oranjerie en de kuipplanten werden nu geheel in de kou gezet. Met het jaarlijks plaatsen van de pot- en kuipplanten voor het kasteel viel vanaf dat moment geen eer meer te behalen. Voor zover de planten het al overleefden, waren ze het tonen niet meer waard. Ondanks de behoefte aan voedsel werd de moestuin – naarmate de oorlog vorderde – ingekrompen. Voor de broeibakken was immers geen mest meer, omdat de paarden door de Duitsers gevorderd waren. Ook was er geen varkensmest meer, want varkens werden niet langer (voor de Duitsers) gemest. Na de oorlog draaide de moestuin nog korte tijd op halve kracht door. Na het overlijden van jhr. J. W. Godin de Beaufort in 1950 raakte de moestuin buiten gebruik.
U loopt door het toegangshek van het Kasteel, slaat rechtsaf en steekt de Woudenbergseweg over. U bent nu bij de boerderij Het Blauwe Huis. Op de deel van Het Blauwe Huis is een kleine expositie te zien over het landgoed het Kombos, waarin met name aandacht wordt besteed aan de geschiedenis en werking van de eendenkooi (De Kom) en de huidige natuurwaarde.
17. Het Blauwe Huis
Boerderij Het Blauwe Huis ligt aan de rand van het Kombos, waarin een relict van een 16e eeuwse eendenkooi is te zien. De boerderij is in 1849/1850 gebouwd ter vervanging van een omstreeks diezelfde tijd gesloopt huis met dezelfde naam. Dit oude Blauwe Huis lag 300 meter meer naar het noorden (langs de Kooisteeg) en dateerde uit de achttiende eeuw, toen het moerassige Kombos is ontgonnen tot landbouwgrond. De plek, waar u straks op weg naar de eendenkooi langskomt, kan nu nog worden teruggevonden door de aanwezigheid van twee zeer oude (lei)linden die voor dit huis hebben gestaan en een taxus.
Figuur 17a. Het Blauwe Huis.
De vroegste vermelding die van dit oude Blauwe Huis is gevonden, dateert van 1753. De eerste bewoner was de schout / rentmeester van Maarsbergen, Caspar Schults. Het Blauwe Huis moet in die tijd een aanzienlijke woning zijn geweest: een schout was een man van aanzien. Als de schout van Maarsbergen rond 1765 naar Amerongen verhuist, wordt het oude Blauwe Huis langzaam maar zeker een boerderij met ruim zeven hectare bouw- en weiland. De huurders werden verplicht om drie stuks volwassen rundvee en een paard te houden.
In 1850 is het nieuwe Blauwe Huis gebouwd. Let u vooral op de symmetrische voorgevel waarin een geometrische baksteendecoratie van gele IJsselsteentjes is aangebracht. Het meest opvallend zijn twee neoclassicistische elementen, zogenaamde pilasters (vierkante halfzuilen), gemetseld van IJsselsteentjes. Deze twee pilasters zijn met elkaar verbonden door een eveneens uitstekende band IJsselsteentjes. Boven het zolderlicht wordt deze band (weliswaar kleiner) herhaald. Net onder de top van de voorgevel is nog een driehoek (een soort fronton) van IJsselsteentjes gemetseld. Er is in Nederland maar één andere boerderij die vrijwel dezelfde voorgevel heeft en dat is de boerderij Kolland aan de Lekdijk (nr. 3) te Amerongen, gebouwd in 1858. Een ander grappig element van de boerderij is de rond gemetselde schoorsteen, hetgeen op geen enkele andere boerderij in de streek wordt aangetroffen. De zijmuren van de boerderij zijn laag (1.70 meter). Vanwege de kleinere lengte van de mensen vroeger was dat geen probleem.
In 1906 werd de achterzijde van de boerderij met zes meter verlengd, zodat de gehele lengte van het huis achttien meter werd. Dit is te zien aan de bakstenen die zijn gebruikt voor het voor- (kleinere stenen) en achterhuis (grotere stenen). Tijdens de verlenging werd waarschijnlijk de geut ommuurd, zodat de woonkeuken ontstond. Om licht te verkrijgen in deze keuken werd door de timmerman een fraai (grenen) schuifkozijn aangebracht in de zijgevel. Door de uitbreiding van het Blauwe Huis kon steeds meer melkvee worden gehouden. Zo waren er omstreeks 1920 twaalf melkkoeien op het bedrijf, waardoor ook de behoefte steeg aan meer bouw- en weiland. Door ontginningen van de heide kon de oppervlakte toenemen tot zeventien hectare.
Figuur 17b. Op het erf van het Blauwe
Huis stonden twee hooibergen, die eind
jaren zeventig door hooibroei zijn afge-
brand.
In 1968 is de boerderij aangewezen als Rijksmonument vanwege de eenvoudige en harmonische architectuur. Het Blauwe Huis is aan het einde van de jaren zeventig buiten gebruik geraakt als boerderij. In 1993 bevond het huis zich in een dermate deplorabele toestand dat het alleen met een grondige restauratie weer bewoonbaar was te maken. Met (financiële) hulp van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en de Gemeente Maarn is de boerderij omgebouwd tot woonhuisboerderij. De restauratie van Het Blauwe Huis is in 1994 voltooid. De wagenloods opzij van het huis is in 1997 in de oorspronkelijke vorm herbouwd, iets verder van het huis af. In 1999 is het asfalt van het erf verwijderd en oud bestratingsmateriaal aangebracht. In 2000 zal de boerentuin opnieuw worden ingericht.
Waarom de boerderij de naam "Het Blauwe Huis" draagt, is tot nog toe onzeker. Het meest waarschijnlijk is dat het oude Blauwe Huis (afgebroken in de 19e eeuw) blauw was aan de buitenzijde. Ook is het mogelijk dat het oude Blauwe Huis haar naam gekregen heeft, omdat het aan de binnenzijde blauw geschilderd was. Boeren schilderden soms de melkkelder of nog grotere delen van de boerderij blauw (met name het stucwerk), omdat de kleur blauw tegen de vliegen zou werken. Ook in het nieuwe Blauwe Huis is een oude laag lichtblauw stucwerk aangetroffen. Het oude Blauwe Huis is echter oorspronkelijk niet als boerderij gebouwd, maar als woning voor de schout van Maarsbergen.
U loopt via de parallelweg en de Woudenbergseweg weer terug naar het beginpunt: Motel Maarsbergen.
- Bakker, A. F., 1968. 800 jaar geschiedenis van Maarsbergen; met gedeelten van Maarn, Woudenberg en Leersum, 157 p.
- Briedé, J. P., 1993. Maarn-Maarsbergen in de loop der eeuwen, Van den Berg's Drukkerij, Maarn, 186 p.
- Clifford Kocq van Breugel, J. R., 1966. Kastelenboek Provincie Utrecht. Herzien en uitgebreid door Bardet, J. D. M., 4e druk, Kemink & Zoon, Utrecht, 364 p.
- Demoed, E. J., 1974. In een lieflijk landschap; wandelingen door de historie van Maarn, Doorn, Langbroek, Cothen, Leersum en Amerongen. Europese Bibliotheek, Zaltbommel, 2e druk, 304 p.
- Iterson, W. van, 1932. De historische ontwikkeling van de rechten op de grond in de provincie Utrecht. Deel I, Inleiding – Markeverhoudingen in het Overkwartier en Eemland. Proefschrift Faculteit der Rechtsgeleerdheid, Rijksuniversiteit Leiden, NV Boekhandel en Drukkerij E.J. Brill, Leiden, 781 p.
- Karelse, J. J. H. G. D., 1983. Eendenkooi en kooi bedrijf in Nederland. Scriptie HBCS, Velp, 80 p.
- Klesser, J. C., 1995. Mersberch, proostdij en kasteel. Scarpenzele, Scherpenzeel, 46 p.
- Kroes, J., 1991. Onvolledige opstrek op de Nederlandse zandgronden: een onderzoek naar de verspreiding van overgangsvormen tussen opstrek en andere occupatievormen. Nederlandse Geografische Studies 122, Koninklijk Nederlands Aardrijkskundig Genootschap / Geografisch Instituut Rijksuniversiteit Utrecht, Amsterdam/Utrecht, 255 p.
- Laporte, J. W. G., 1998. De moestuin van Kasteel Maarsbergen en zijn leefomgeving. Maarsbergen, 131 p.
- Olde Meierink, B. en F. Vogelzang, 1995. Maarsbergen. In: Olde Meierink, B. et al (eds): Kastelen en ridderhofsteden in Utrecht, Stichting Utrechtse Kastelen, Matrijs, Utrecht, pp. 300-304.
- Ooms, A. 1990. De landbouwkundige ontwikkelingen van 1500 tot heden. In Hagedoorn, J en B. Zijlstra (eds.), Het land van de zeven tuinen: Zuid-oost Utrecht in perspectief. Stichting Matrijs, Utrecht, pp. 107-126.
- Ringeling, J. H. A., 1963. 100 jaar openbaar lager onderwijs in Maarsbergen. Gedenkboekje ter gelegenheid van het 100 jarig bestaan van O.L.S. Maarsbergen, 20 p.
- Tent, W. J. van, 1990. De archeologie van Zuid-oost Utrecht. In Hagedoorn, J. en B. Zijlstra (eds.), Het land van de zeven tuinen: Zuid-oost Utrecht in perspectief. Stichting Matrijs, Utrecht, pp. 39-47.
- Velden, G. M. van der, 1988. De voormalige proosdij Maarsbergen 1134-1648. Abdij van Berne, 67 p.
- Vernooy, A. L. 1990. Historisch-geografische landschapstypen en nederzettingen. In Hagedoorn, J. en B. Zijlstra (eds.), Het land van de zeven tuinen: Zuid-Oost Utrecht in perspectief. Stichting Matrijs, Utrecht, pp. 13-38.
- Ververs, M.J, 1984. 100 jaar Nederlands Hervormde Kerk Maarsbergen, Maarn en Valkenheide. Van den Berg's Drukkerij, Maarn, 180 p.
- Waerdt, W van de, 1996. Bijlage bij de reproduktie Caarte vande Ambachts Heerlikheid en Landerije van Meersbergen Ao 1716, Wouden berg, 18 p.
- Wijck, H. W. M. van der, 1990. De kasteeltekeningen van Roelant Roghman, deel I. Canaletto (i.s.m. Stichting Nederlandse Buitenplaatsen en Historische Landschappen), Alphen a/d Rijn, 265 p