Open Monumentendag 1999: De historische Buitenplaats Maarsbergen

Open Monumentendag 1999: De historische Buitenplaats Maarsbergen

Bij bovengenoemde eerste succesvolle open monumentendag verscheen een begeleidend boekwerk dat veel cultuurhistorische informatie over Maarsbergen bevat. Een goede reden om dit boekje hier op te nemen!

Daarnaast werden in de opengestelde monumenten kleine posters Tentoonstellingen ingericht. Ook deze posters zijn in de website opgenomen.


Omslag:



Titelpagina:


Monumentaal groen in de gemeente Maarn

De historische
Buitenplaats Maarsbergen

 

David Vroon
en
Erik Somsen

 

CULTUURHISTORISCHE COMMISSIE MAARN-MAARSBERGEN NATUURLIJK


Fotoverantwoording:
De foto's voor het boekje zijn door de volgende personen en instanties ter beschikking gesteld:

Fig. 1 en 3: De heer J. P. Briedé. Fig. 12, 15 en 18: De heer J. W. G. Laporte. Fig. 2, 4 en 5: De heer M. Pater. Voorpagina en fig. 13: Mevrouw C. J. H. Petter – Godin de Beaufort. Fig. 7, 10, 11, 14 en 16: De heer F. J. Somsen. Fig. 9, 13e en 17: De heer D. A. Vroon. Fig. 8: Rijksdienst voor Oudheidkundig Bodemonderzoek. Fig. 6: Het Utrechts Archief.

Bij de omslag:
Landgoed Maarsbergen ligt op de overgang van de stuwwal van de Utrechtse Heuvelrug en het dal van de Gelderse Vallei. In het lager gelegen gedeelte kwamen vroeger flinke plassen en moerassen voor. Dit is goed te zien op een prachtig schilderij van Allaert van Everdingen (1621-1675). Op het schilderij kijkt men eerst tegen de Folcoldusberg aan. Vervolgens ziet men het Kasteel van de achterzijde, en de voorburcht. Aan de noordzijde van het Kasteel ziet men de Heerensteeg. De steeg is niet veel meer dan een dijkje met aan weerszijden veel water en ook droogvallende gronden. Het is niet moeilijk om de naam Maarsbergen of oorspronkelijk Merseberch te verklaren: moeras of meer (mars, merse of mere) bij de berg. Op de voorgrond van het schilderij, bovenop de Folcoldusheuvel, staan een man en een vrouw naast elkaar. Deze twee mensen zijn de toenmalige Heer en Vrouwe van Maarsbergen: Samuel de Marez en Margaretha Trip.

September 1999

Vormgeving: Pre Press Buro Booij, Maarsbergen
Druk: Van Rossum's Drukkerij, Maarsbergen

© Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie of op welke andere wijze dan ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de Cultuurhistorische Commissie van de Vereniging Maarn-Maarsbergen Natuurlijk.


Inhoud

Woord vooraf

Routekaart

  1. Motel Maarsbergen
  2. De Kolk
  3. Nederlands Hervormde Kerk
  4. De Grote Bloemheuvel
  5. Voormalige Merseberch-school
  6. Hoofdstructuur historische Buitenplaats Maarsbergen
  7. Meersbergse Buurt
  8. Grafheuvels
  9. Boerderij De Brink
  10. Boerderij De Cruijvoort
  11. Tolhuis
  12. Inrijhekken
  13. Kasteel en Park Maarsbergen
  14. Koetshuis en schurencomplex
  15. Oranjerie, tuinmuur en kassen
  16. Duiventoren en tuinbaaswoning
  17. Het Blauwe Huis
  18. De Kom

Gebruikte literatuur


Woord vooraf

Maarsbergen is altijd een vrij onbeduidend, klein dorpje geweest aan de voet van de Utrechtse Heuvelrug. Het had tot ver in de negentiende eeuw zelfs geen dorpskern, maar de mensen woonden verspreid in voornamelijk boerderijen en daglonerswoningen. De zandgronden brachten geen rijkdom voort. Met hard ploeteren kon (soms) het brood worden verdiend. Door het geringe aantal inwoners, de geïsoleerde ligging van de streek (voor de aanleg van de spoorlijn en station in 1845) en het grootgrondbezit van Kasteel Maarsbergen, verliepen de meeste ontwikkelingen trager dan elders.
Toch heeft Maarsbergen een zeer interessante geschiedenis, waar heel veel over te vertellen valt. Omdat de ontwikkelingen hier altijd zo langzaam gingen en de bevolking relatief arm was, zijn er in het landschap nog veel elementen uit het verleden te herkennen. Deze over het algemeen goed bewaarde cultuurhistorische elementen, zoals boerderijen, daglonershuisjes, bakhuizen, schaapskooien, hooibergen, houtwallen, waterlopen, kerkepaden, vormen vandaag de dag juist een groot deel van de charme van het dorp.
De waardering voor het cultuurhistorisch waardevolle Maarsbergen neemt de laatste jaren snel toe. In 1998 heeft de Rijksdienst voor de Monumentenzorg in Zeist een groot gedeelte van het landgoed Maarsbergen aangewezen als historische buitenplaats. Onder dit gedeelte vallen het kasteel met vrijwel alle bijgebouwen (behalve de tuinbaaswoning), twee boerderijen, de oorspronkelijke parkaanleg van het kasteel en de eendenkooi De Kom.
Reden genoeg voor de Cultuurhistorische commissie van de Vereniging Maarn Maarsbergen Natuurlijk, de Gemeente Maarn en de VVV om tijdens de Open Monumentendag de aandacht te richten op de historische Buitenplaats Maarsbergen. Dankzij financiële ondersteuning van het gemeentebestuur is het mogelijk om deze dag te organiseren. Tevens spreken wij onze dank uit aan de eigenaren en gebruikers van de monumentale panden voor de bereidwilligheid de gebouwen en de erven open te stellen op de Open Monumentendag.
Deze gids is voor u gemaakt als wegwijzer en herinnering. Allereerst treft u een plattegrond aan, waarop de route is weergegeven. Als leidraad voor uw ontdekkingstocht hebben de gebouwen en andere bezienswaardigheden een nummer gekregen. Door deze nummering kunt u zich gemakkelijk oriënteren en kunt u bij de gedetailleerde routebeschrijving meer uitgebreide informatie opzoeken. Bovendien zijn in de opengestelde gebouwen tijdens de Open Monumentendag kleine tentoonstellingen ingericht die zeker de moeite waard zijn.
Wij wensen u een fijne dag toe. Ongetwijfeld is de tijd te kort om alles te zien en te lezen. Komt u daarom gerust nog eens naar Maarsbergen!


Henk van den Beld
Voorzitter Cultuurhistorische Commissie Vereniging Maarn-Maarsbergen Natuurlijk


Marianne Burgman
Burgemeester Gemeente Maarn


Routekaart:

 

Routebeschrijving

De route is geschikt voor wandelaars en voor fietsers en voert langs alle opengestelde monumenten: de Hervormde kerk, de boerderij met boerenerf "De Cruijvoort", de oranjerie en het park van Kasteel Maarsbergen, de boerderij "Het Blauwe Huis" en de voormalige eendenkooi. Bij al deze objecten is een kleine tentoonstelling ingericht. Tevens komt men tijdens de wandeling langs een aantal niet opengestelde monumenten, die echter ook alleen van de buitenkant meer dan de moeite waard zijn. De duur van de gehele rondwandeling (incl. rondkijken) bedraagt ca. 3 uur.
Voor degenen die iets meer tijd hebben, kan de rondwandeling worden uitgebreid met het gedeelte dat loopt door de oude landbouwontginning rond de Buurtsteeg. Ook kan een bezoek worden gebracht aan de grafheuvels uit de jonge steentijd.


De route start bij Motel Maarsbergen, Woudenbergse weg 44, waar u uw auto kunt parkeren, koffie of thee kunt drinken en zeker na afloop van de wandeling een goede maaltijd kunt gebruiken.

Figuur 1. Hofstede De Kleine
Bloemheuvel voor de verbouwing
tot motel.

1. Motel Maarsbergen

Het gerenoveerde voorhuis met rieten dak van het motel is afkomstig van de hofstede De Kleine Bloemheuvel, gebouwd in het midden van de achttiende eeuw. Deze hofstede met uitspanning behoorde lange tijd tot het landgoed Maarsbergen. Voor 1750 lag hier het Kooihuis, de woning van de kooiker die wilde eenden ving met behulp van de eendenkooi De Kom. Sinds 1960 is het Motel Maarsbergen hier gevestigd.


Figuur 2. Maarsbergen had een eigen station
tussen 1845 en 1972.



U slaat rechtsaf richting de dorpskern. Direct na de spoorwegovergang ligt aan uw rechterzijde de zogenoemde Kolk.

2. De Kolk

Deze plas is gegraven dichtbij het station Maarsbergen dat in 1845 door de Rhijnspoorwegmaatschappij werd geopend aan de fonkelnieuwe spoorlijn Utrecht-Arnhem. Om de afwatering ter hoogte van het natte Maarsbergen te regelen werden spoorsloten gegraven. Een van de spoorsloten werd verbreed, om te dienen als waterreservoir voor de stoomlocomotieven. Hieruit is de Kolk ontstaan. Tot 1905 werden de stoomlocomotieven in Maarsbergen van water voorzien, daarna nam station Maarn deze taak over. In de jaren zeventig werd er veel puin gestort, o.a. van het stationsgebouwtje van Maarsbergen.

Twee inwoners van Maarn, Willemijn Cappetti-Veenendaal en Ineke Breedveld-Jol hebben in de jaren tachtig een actie opgestart om het gemeentebestuur te activeren tot het herstel en behoud van de Kolk. Uit deze actie is de Vereniging Maarn Maarsbergen-Natuurlijk ontstaan. Een gedeelte van het puin is nu gelukkig verwijderd en de Kolk ontwikkelde zich tot een prachtig natuurgebiedje, waarin o.a. de zeldzame kamsalamander voorkomt.



U vervolgt uw weg. Aan uw rechterhand ziet u de voormalige pastorie, waarin nu een bedrijf is gevestigd. Daarnaast ligt de Hervormde Kerk. De kerk is van binnen te bezichtigen. Wanneer u de kerk tussen 11.00 en 12.00 uur bezoekt, kunt u genieten van een orgelconcert. [Zie ook de poster tentoonstelling over de kern van Maarsbergen]

Figuur 3. De Nederlands Hervormde
Kerk in Maarsbergen. De situatie voor
de Eerste Wereldoorlog.

3. Nederlands Hervormde Kerk

Maarsbergen had tot 1884 geen eigen kerkgebouw. De inwoners van Maarsbergen kerkten in Wouden berg, Doorn of Leersum. Aalt du Bois (1819-1881), kasteelheer van Maarsbergen, had zijn zuster verzocht dat als hij kwam te overlijden, zij er voor zorg moest dragen dat er een kerk voor de inwoners van Maarsbergen werd gebouwd. Zij (Geertruida Adriana du Bois) legde op 19 september 1883 de eerste steen. De bouw verliep voorspoedig zodat de kerk in gebruik kon worden genomen op 20 juli 1884. Geertruida Adriana kon dit echter niet meer meemaken. Zij overleed op 26 oktober 1883. Samen met haar broer Aalt is zij na het gereedkomen van de kerk herbegraven en bijgezet in de grafkelder aan de noordzijde van de kerk. In de consistoriekamer hangt een schilderij van hun vader, mr. Jan Andries du Bois (ca 1778-1848).

Het gebouw is een zaalkerk in neorenaissancestijl. Het is opgetrokken in rode baksteen en versierd met decoratieve banden. Ook zijn als decoratie op de steunberen zogenaamde tympaantjes aangebracht. De toren werd in 1935 verbouwd door architect J. Pothoven, ter gelegenheid van het 50-jarig bestaan van de kerk. Ook werd toen een uurwerk aangebracht. Het kerkgebouw en de toren zijn geïnspireerd op de Amsterdamse Zuiderkerk.



Tegenover de kerk staat de vroegere hofstede "De Grote Bloemheuvel". Het gebouw dat helaas in een deplorabele staat van onderhoud verkeert, is niet opengesteld. Over de geschiedenis van dit oudste pand in de dorpskern van Maarsbergen is het volgende bekend.

Figuur 4. De Grote Bloemheuvel in betere tijden: een ge-
zellig en fraai stationskoffiehuis in plaats van een bouwval.

4. De Grote Bloemheuvel

De Grote Bloemheuvel behoorde, net als De Kleine Bloemheuvel, vroeger tot het Landgoed Maarsbergen. In 1717 werd zij voor het eerst genoemd, maar mogelijk is de boerderij nog ouder. Waarschijnlijk stond in de 16e eeuw al een boerderij op deze plaats. Vanwege de ligging, aan de centrale as van het landgoed (de Heerensteeg), ontwikkelde de Grote Bloemheuvel zich net als De Kleine Bloemheuvel tot herberg.

Het gebouw heeft een L-vormige plattegrond. Voor boerderijen in de omgeving van Maarsbergen is dat vrij uniek. De afwijkende vorm heeft te maken met nog een functie van het pand, namelijk die van café. Het café was de plaats van samenkomst voor de Maarsbergers. Vreemd was dat niet, omdat de rentmeesters van Kasteel Maarsbergen de pacht en de tiend lieten betalen in de Grote Bloemheuvel. Ook werden er enkele malen per jaar hout- en boedelverkopingen georganiseerd. Bij dit soort gelegenheden dronken de pachters en de rentmeester graag een borreltje. Toen Maarsbergen in 1845 een station kreeg, werd de Grote Bloemheuvel, zeker na de verbouwing in 1889 in opdracht van jhr. Mr. K. A. Godin de Beaufort, een stationsrestauratie. Op dat moment is de uitbouw van het voorhuis ontstaan. De oude boerderij is bij de verbouwing van 1889 zeker gedeeltelijk bewaard gebleven en is nog steeds (zichtbaar) verscholen in het huidige pand. In de zijgevel bevindt zich het wapen van Maarsbergen.


U kunt nog even de Haarweg oversteken en het pas gerestaureerde voormalige schoolgebouw van de buitenkant bewonderen.

Figuur 5. De Merseberch-school aan het
begin van deze eeuw.

5. Voormalige Merseberch-school

Voor 1863 had Maarsbergen (en Maarn) geen school en moesten de kinderen in omliggende dorpen (Woudenberg, Doorn of Austerlitz) de school bezoeken. Een deel van de Maarsbergse kinderen ging overigens helemaal niet naar school: zij moesten al jong meehelpen om de kost te verdienen. Het ontwerp van het oorspronkelijke schoolgebouw, twee lokalen en een woning voor het schoolhoofd, is in 1862 gemaakt door Gerardus Diderikus Wijndels de Jongh (1829-1895), opzichter van 's Rijksgebouwen te Utrecht. In 1863 werd de school gebouwd en met het lesgeven begonnen. In 1920 is het schoolgebouw verbouwd door er aan de achterzijde nog twee lokalen tegenaan te bouwen. Tot 1982 bleef de Merseberch-school in gebruik. Daarna gingen de leerlingen naar een nieuw schoolgebouw aan de Van Beuningenlaan. In het oude schoolgebouw werden exposities gehouden. In 1998/1999 is de oude school verbouwd door de architecten Henk Fortuijn en Henk Gaasbeek. Zij zagen mogelijkheden om het oude gebouw zodanig van binnen te verbouwen dat er een architectenbureau in gevestigd kon worden. Het schoolgebouw heet nu "De Heeren Hendrik" (naar de twee Henken die het opknapten). De woning van het schoolhoofd heet " 't Meesterhuis".


Nu u een indruk heeft van de oude dorpskern, is het tijd om de historische Buitenplaats Maarsbergen te bezoeken. U keert terug naar het Motel en steekt na het viaduct van de rijksweg A-12 rechtsaf de Woudenbergse weg over. Kijkt u goed uit bij het oversteken! U bent nu op de Hof ter Heideweg, die parallel loopt aan de snelweg. Na 200 meter slaat u linksaf de Wijkerweg in, de westelijke zijas van de Buitenplaats Maarsbergen.

6. Hoofdstructuur historische Buitenplaats Maarsbergen

De eerste aanleg van de structuur van het landgoed dateert uit de tweede helft van de zeventiende eeuw. Samuel de Marez (1629-1691), een ontzaglijk rijke koopman uit Amsterdam, had in 1656 geheel Maarsbergen gekocht voor een bedrag van f 85.000,-. Daarnaast investeerde hij een bedrag van f 200.000,- om het in de Tachtigjarige Oorlog verwaarloosde kasteel (tot dan toe proosdijhuis) en landgoed op te knappen. Een groot deel van het geïnvesteerde bedrag is besteed aan de omvorming van het terrein rondom het kasteel tot een groot park in Hollands-classicistische stijl.

Figuur 6. Detail van de kaart van Justus van Broeckhuysen
uit 1716.
[Zie ook de
vergroting]

Een goed beeld van deze aanleg geeft de kaart die landmeter Justus van Broeckhuysen in 1716 maakte van de Ambachtsheerlijkheid van Maarsbergen. De hoofdstructuur van de aanleg, met een breedte van 450 meter en een lengte van ruim 2000 meter, bestaat uit drie lange noord-zuid lopende zichtassen. De noordzijde van de aanleg werd gevormd door de huidige Haarweg/Tuindorpweg. Door de aanleg van de spoorlijn en later de rijksweg A-12 is het noordelijk deel van de historische aanleg doorsneden. De middelste dwarsas wordt gevormd door de Maarnse Grindweg. De 17e eeuwse hoofdstructuur is nog altijd in grote lijnen en deels in detail aanwezig en bepaalt in sterke mate het karakter van het landgoed. De Wijkerweg, waar u nu op loopt, is de westelijke zij as. Deze loopt ruim 200 meter ten westen (parallel) van de centrale as van het landgoed, (Heerensteeg, deels Woudenbergseweg), waar onder andere de Grote en de Kleine Bloemheuvel aan liggen. Aan de oostzijde wordt de aanleg afgesloten door een andere laan (de Kooisteeg), die gericht is op de top van de Folcoldusheuvel (de Pol).

De lanen van de hoofd- en zijassen zijn aan weerszijden beplant met een dubbele rij laanbomen van inlandse eik, beuk en later ook Amerikaanse eik. Langs de assen liggen op meerdere plaatsen ook nog houtwallen met aan weerszijden een greppel. Deze houtwallen dienden voor het leveren van boerengeriefhout (palen, stelen voor gereedschap) en brandhout. Iedere 10 tot 12 jaar werden ze gekapt. Het hout werd in kleine percelen verkocht. Het nummer van de te verkopen brandhoutpercelen werd aangegeven op eikenbomen die op de uiteinden bleven staan. Langs de westzijde van de hoofdas zijn deze eiken, zogenaamde nummerhouten, nog fraai te zien op de rand van het weiland.

Er zijn overigens nog meer elementen van de oorspronkelijke aanleg bewaard gebleven (waar u niet langskomt bij deze rondwandeling), zoals de ringwal rond de Folcoldusheuvel, de halfcirkelvormige afsluiting aan de zuidzijde en de cirkelvormige wal (de Paraplu) op de zuidwestelijke hoek van de historische aanleg. Deze zijn nog steeds goed zichtbaar in het terrein. Op het kasteel, de bijgebouwen en de tuinaanleg komen we later terug.


Aan het einde van de Wijkerweg kunt u linksaf de korte route nemen langs de boerderijen De Brink en De Cruijvoort (ga verder bij punt 9). U kunt ook rechtsaf de Buurtsteeg in, een onverharde weg die voert in de richting van Maarn. U wandelt nu door de Meersbergse Buurt.

Figuur 7. De boerderij Bergveld (ook wel Kikvorsch genoemd)
is één van de boerderijen gelegen in de Meersbergse Buurt.

7. Meersbergse Buurt

 

De Meersbergse Buurt is een middeleeuwse ontginning, die oorspronkelijk bestond uit 6 boerderijen. Vier zijn er nog over: De Cruijvoort, De Brink (deze twee boerderijen ziet u later nog), Bergveld (aan de linkerzijde van de weg, in 1993 gerestaureerd tot woonhuisboerderij en nu de Kikvorsch genoemd) en Buurteinde (aan de rechterzijde, in 1959 afgebrand en vervangen door de huidige woning). Met het proosdijhuis/kasteel vormden deze boerderijen de oorspronkelijke (dorps)kern van de zogenaamde Marke Maarsbergen.

De pachters op de boerderijen hadden een gemengd bedrijf. Het bouwland (engen of kampen) lag rond de hoeven. Het wei- en hooiland lag op de lagere gronden ten noorden van Maarsbergen. Om de vruchtbaarheid van het bouwland op peil te houden werd vooral schapen mest gebruikt. De schapen graasden overdag op de uitgestrekte heidevelden en waren 's nachts in de schaapskooien. De mest, vermengd met een grote hoeveelheid heideplaggen, werd op de akkers gebracht. Dit leidde in de loop van de tijd tot ophoging. Door deze bemesting hebben de oude bouwlanden een meer dan 50 cm dikke humushoudende donkere laag teeltaarde gekregen. Aan het einde van de vorige eeuw zijn de meeste bouwlanden langs de Buurtsteeg op initiatief van jhr. mr. K. A. Godin de Beaufort met naaldhout bebost. Als u goed kijkt dan zijn de bouwlandpercelen overigens nog wel te herkennen doordat ze iets hoger liggen en omringd zijn met aarden walletjes (met eiken) en greppels.


Wanneer u verder over de Buurtsteeg wandelt, treft u halverwege Maarsbergen en Maarn aan uw linkerhand een heideveldje aan. Dit is een overblijfsel van de uitgestrekte heidevelden die in de streek tot het begin van deze eeuw voorkwamen. Aan het einde van de vorige eeuw is het merendeel van de heide bebost, voornamelijk met naaldbos. Aan de westzijde van het heideveld en iets verderop naast de Maarnse Grindweg liggen twee grafheuvels uit de jonge steentijd (5300 – 2100 v Chr).

Figuur 8a. De standvoetbeker en strijdhemer (figuur 8b) die gevonden zijn in
één van de grafheuvels worden bewaard bij
het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden.

8. Grafheuvels

Grafheuvels zijn grafmonumenten van mensen uit de jonge steentijd (5300 – 2100 v Chr.) en de bronstijd (2100 – 700 v Chr.). Een grafheuvel is eigenlijk niets anders dan een aarden heuvel, die over het graf van een dode werd opgeworpen, zoals wij een gedenksteen op een graf zetten. In de meeste gevallen werd rond de voet van de heuvel een greppel gegraven. Soms werd de heuvel ook door houten palen omkranst. Vaak werden de heuvels voor lange tijd gebruikt voor het begraven der doden (steeds nieuwe doden bijgezet), waardoor de heuvel werd vergroot en opgehoogd. Deze twee grafheuvels dateren in aanleg uit de jonge steentijd. Bij onderzoek van één van de heuvels zijn een fraaie standvoetbeker en strijdhamer uit de jonge steentijd gevonden, welke bewaard worden in het Rijksmuseum voor Oudheden in Leiden. In de bronstijd zijn de grafheuvels verder vergroot.


Via de Maarnse Grindweg die inmiddels is afgesloten voor gemotoriseerd verkeer gaat u terug richting Maarsbergen. Tegenover het kasteel staan de boerderijen De Brink en De Cruijvoort. De eerste die u tegenkomt is De Brink. Deze is nog steeds in gebruik als boerderij en niet opengesteld.

9. Boerderij De Brink
De huidige boerderij De Brink stamt uit 1910, maar op deze plaats lag in ieder geval al in de zeventiende eeuw een boerderij. De Brink is, net als alle andere boerderijen in Maarsbergen en omgeving, een zogenaamde hallehuis- of langhuisboerderij. Deze boerderijen hebben een vrijstaande gebintconstructie die het gebouw in drie beuken verdeelt. De middenbeuk is het grootst en wordt ook wel halle genoemd. In dit boerderijtype worden woon-, stal-, en oogstopslagfuncties onder één dak gecombineerd. De woon- en werkruimtes zijn gescheiden door een brandmuur. De hoge middenbeuk aan de achterzijde van het huis (de deel) deed dienst als dorsvloer en de oogstopslag vond plaats op de zolder boven de gebintbalken. De oogst kon naar binnen worden gebracht door de grote deeldeuren of door het oogstluik daarboven (bij De Cruijvoort goed zichtbaar). In de zijbeuken aan weerszijden van de deel bevonden zich de stallen, waar het vee met de koppen naar de deel toe stond gekeerd.

De symmetrische voorgevel heeft 6-ruits schuifvensters met paneel luiken in de kleuren van Kasteel Maarsbergen (groen, met gele zandlopers op een rood veld waarvan de lijnen die elkaar snijden zijn versierd met een grote zwarte punt). Onder het meest rechtse venster bevindt zich een kelderlicht. Op de verdieping een klein 4-ruits schuifvenster. Op het erf bevinden zich diverse (moderne) opstallen en een eind jaren tachtig traditioneel gebouwde (eiken roeden), met riet gedekte hooiberg. Opvallend bij de Brink is de uitbouw aan het voorhuis, waardoor het de vorm van een krukhuis heeft. De kruk van deze boerderij is een bakhuis (zie ook De Cruijvoort), dat van kleinere stenen is gemetseld. Dit bakhuis is nog een restant van de oude boerderij en is bij de herbouw van de boerderij in 1910 aan het hoofdgebouw vastgemaakt.

De Brink vormt vanouds het centrum van de boerderijen bij het kasteel (Meers bergse Buurt) en daar dankt de boerderij waarschijnlijk ook zijn naam aan. Een brink is namelijk in oorsprong een langgerekt grasveld midden in een (boeren)dorp. Het terrein was gemeenschappelijk bezit van de boeren. Het woord brink werd overigens niet alleen gebruikt als aanduiding voor een gemeenschappelijk stuk land, maar ook wel voor een particulier erf bij een boerderij.




Iets verder aan de Maarnse Grindweg, naast De Brink, ligt boerderij De Cruijvoort. Deze boerderij met zijn fraaie erf is tijdens de Open Monumentendag uitgebreid te bezichtigen. Op de deel is een kleine expositie ingericht over de boerderij en het gemengde boerenbedrijf. In het bakhuis zijn demonstraties broodbakken.

10. Boerderij De Cruijvoort
Boerderij De Cruijvoort wordt voor het eerst genoemd in 1716. De Cruijvoort is een goed bewaard gebleven traditioneel boerderij-complex van het gemengde bedrijf met bakhuis, varkensschuur, wagenloods en vierroedige hooiberg. In 1889 gaf jhr. mr. K. A. Godin de Beaufort opdracht De Cruijvoort zeer ingrijpend te verbouwen. Onderdelen van de 17e eeuwse voorganger zijn nog aanwezig, waarover later meer. De Cruijvoort is tot 1982 als gemengd boerenbedrijf in gebruik geweest. Nu is het een woonhuis-boerderij. Het boerderij-complex is in 1998 aangewezen als rijksmonument.

Figuur 10. Boerderij De Cruijvoort en het op het erf gelegen
bakhuis met oven, waarin vroeger het brood werd gebakken.

De Cruijvoort is een hallehuisboerderij, onder een met grijze Hollandse pannen gedekt zadeldak met wolfseinden. De symmetrisch ingedeelde voorgevel wordt afgesloten door een decoratieve windveer. Boven het gepleisterde en geschilderde plint bevinden zich drie 6-ruits draaivensters geflankeerd door twee kleinere vensters. Op de verdieping bevindt zich een klein draaivenster. De paneelluiken zijn geschilderd in de kleuren van Kasteel Maarsbergen. De achtergevel heeft nog de traditionele indeling met achterbaander (de grote deeldeuren), mestdeuren en zolderluik. In de boerderij bevindt zich een fraaie halfverdiepte tongewelfkelder. In deze kelder is nog een kaaspekelbak met geglazuurde plavuizen aanwezig. Ook bevindt zich in de boerderij een schouw met ovenbogen uit een voorgaande bouwfase.

Rechts van de boerderij bevindt zich een prachtig bakhuis met een oude leilinde er voor. Het dateert uit het begin van de negentiende eeuw. Het bakhuis is een stenen gebouwtje, met pannen gedekt, bestaande uit één vertrek. Aan het ene einde (achterzijde) van het vertrek bevindt zich de bakoven. Dit is een lage gewelfde en gemetselde ruimte, die afgesloten wordt met een ijzeren deurtje, ongeveer één meter boven de vloer. Aan de voorzijde van het vertrek zit een tamelijk grote vensterpartij met daarboven een wenkbrauw waardoor het vertrek zijn licht ontvangt. Daarboven is nog een rond venster met daarboven een wenkbrauw. Tegen de achtergevel is een "gemak" (of plee) onder een lessenaarsdak aangebracht.
Het verhitten van de oven deed men met takkenbossen. Gedurende het stoken werd het vuur aanhoudend geroerd en gelijkmatig over het oppervlak van de ovenvloer verdeeld. Van groot belang was daarbij, het vuur naar voren in de oven te halen, daar het voorste gedeelte door de binnenstromende koude lucht anders te weinig en het achterste deel teveel verhit zou worden.

Figuur 10b. Het bakhuis.

De rook verdween via de open ovenmond door de schoorsteen. Om te constateren of de oven voldoende heet was, wierp de boerin er een handjevol droog meel in. Wanneer dit dadelijk ontvlamde, dan was de ovenlucht op de vereiste temperatuur gebracht.
Was de oven op de vereiste hitte gebracht dan werd het oppervlak van de ovenvloer schoongeveegd. Hierna werd het gerezen deeg (soms in blikken) erin geschoven met een lange stok met een breed uiteinde. Dan werd, om afkoeling zoveel mogelijk te voorkomen, het ovendeurtje zo snel mogelijk gesloten.

Zoals reeds eerder is vermeld, is De Cruijvoort in 1889 grotendeels gesloopt en daarna weer opgebouwd. Delen van de vorige bouwfase zijn nog aanwezig zoals de voorgevel, de stenen brandmuur met grote schouw, met daarin oude ovenbogen, de oude estriken vloer onder de houten vloer in de voorkamer, de halfverdiepte tongewelfkelder met opkamer en delen van de zijmuren. Rond de Cruijvoort ligt een karakteristiek aangelegd boerenerf.
Typerend voor het boerenerf is de verdeling in "voor" en "achter". Voor bevindt zich de hof met moestuin, siertuin en hoogstamboomgaard. De hof wordt omzoomd door een beukenhaag. In de boomgaard staan diverse oude appel- en perenrassen. Achter bevindt zich de werkruimte in de vorm van stalling, bergruimte, etc.

Over de naam Cruijvoort is het volgende bekend. Het tweede deel van de naam, voort, slaat op voorde (doorwaadbare plaats). Deze doorwaadbare plaats lag midden in het plassengebied waarin de Cruijvoort lag, voordat de ontwatering sterk werd verbeterd. Cruij of Cruy komt hoogstwaarschijnlijk van het middeleeuwse woord 'cruden' (kruien). De vroegere betekenis van dit werkwoord was een handkar of duwkar voortduwen. Bij de Cruijvoort was voor de bouw van de boerderij (en misschien ook nog wel lange tijd daarna) een doorwaadbare plaats waar ook vervoer met een hand- of duwkar mogelijk was.


Naast boerderij De Cruijvoort staat schuin op de hoek van de Maarnse Grindweg en de oude Heerensteeg het Tolhuis. Het is niet opengesteld, maar let u bij uw wandeling op de fraaie bouwstijl.

11. Tolhuis
Het Tolhuis is gelegen aan de centrale hoofdas (Heerensteeg) van het landgoed. Het is gebouwd in (of omstreeks) 1848 en in gebruik geweest als woning voor de tolheffer tot 1923. Voordat de bocht in de Woudenbergseweg werd aangelegd, kwam alle verkeer tussen Maarsbergen en Leersum langs het Tolhuis. Voor het onderhoud van de straatweg moesten de passanten tol betalen.

De bouwstijl van het Tolhuis doet sterk aan die van boerderij Het Blauwe Huis denken. In de voorgevel bevindt zich de plaats van de oude ingang: een gepleisterde bakstenen omlijsting van pilasters en kroonlijst. De openslaande deuren met zes ruiten en beneden houten panelen in de kleuren van Maarsbergen zijn 20ste-eeuws; oorspronkelijk was dit de deurpartij. Hierboven bevindt zich een rond venster onder een lijst. Op de hoek van de voor- en zijgevel zijn nu nog de sporen te zien van de slagboom. Het Tolhuis is aangewezen als rijksmonument. Vroeger heeft het Tolhuis lange tijd gefungeerd als stille kroeg.


Wanneer u vanaf het Tolhuis iets terugloopt dan vindt u tegenover boerderij De Brink een inrijhek van Kasteel Maarsbergen. Normaal gesproken is de toegang gesloten, maar de eigenaresse heeft tijdens de Open Monumentendag de directe omgeving van het kasteel en de oranjerie opengesteld.

12. Inrijhekken
De inrijhekken aan de Maarnse Grindweg (twee) en de Wijkerweg (één) bestaan uit 18e eeuwse sierlijke smeedijzeren hekwerken, die door jhr. mr. K. A. Godin de Beaufort (ca. 1882) zijn geplaatst. In 1999 hebben de inrijhekken een restauratie ondergaan, zodat ze nu weer fraai staan te pronken op de toegangswegen van het kasteel.


Wanneer u door het inrijhek gaat en verder over de oprijlaan wandelt, ziet u Kasteel Maarsbergen liggen. Het kasteel is tijdens de Open Monumentendag niet opengesteld. De buitenzijde en de geschiedenis van het gebouw zijn echter op zichzelf al interessant genoeg om even bij stil te staan.

13. Kasteel en Park Maarsbergen
Kasteel Maarsbergen heeft een zeer oude geschiedenis. Tussen 1134 en 1648 was het gehele grondgebied van Maarsbergen een uithof van de Norbertijner abdij van Berne. Uithoven, later proostdijen genaamd, waren in de middeleeuwen agrarische bedrijven van kloosters. Ze waren in het algemeen veel groter dan particuliere boerderijen. Zij werden gesticht om de geschonken of op andere wijze verworven landerijen, die dikwijls ver van de abdij verwijderd lagen, te exploiteren. Ook Maarsbergen was een schenking. In 1134 gaven ridder Folcoldus van Berne en zijn vrouw Bescela van Someren het gebied aan de abdij.

De Maarsbergse uithof bestond in eerste instantie uit één of meer (houten) boerderijen, schuren en een kerk. Hiermee was de uithof, ondanks de geringe omvang, een belangrijk centrum in de dunbevolkte streek. Maarsbergen kreeg daardoor kansen om uit te groeien tot een dorp van enige betekenis in een gebied met veelonontgonnen grond. In 1218 brandden de kerk en kloosterboerderij af en in 1430 troffen de opvolgers van deze gebouwen hetzelfde lot. Het in de 15e eeuw herbouwde proosdijhuis is vrijwel zeker identiek aan de oudste gedeelten van het huidige huis. Het omgrachte rechthoekige huis had twee diagonaal tegenover elkaar gelegen ronde hoektorens en twee arkeltorentjes. De proosdij en de pachters van de hoeven zorgden voor een betere afwatering van het gebied, waardoor steeds meer grond met succes kon worden ontgonnen. In 1536 waren er 17 boerderijen in Maarsbergen, in 1656 waren het er 19 en in 1716 ten slotte 20.

In 1648, het jaar dat de Tachtigjarige Omlog ten einde liep, werd Maarsbergen door de Staten van Holland geconfisqueerd en de proosdij hield op te bestaan. In 1656 verkochten de Staten de voormalige proosdij (huis, grond en woningen) aan Samuel de Marez (1629 – 1691), een puissant rijke koopman die woonde in Utrecht en Amsterdam. De familie de Marez, die Maarsbergen in bezit hield tot 1764, verbouwde het proosdijhuis tot een schitterend landhuis en legde er een grote, formele Hollands-classicistische tuin omheen. Op de kaart uit 1716 van Justus van Broeckhuysen zien we het omgrachte huis centraal liggen in een stelsel van evenwijdige lanen, waarbij de oostelijke laan naar de Folcoldusheuvel leidt. Het huis ligt temidden van 24 rechthoekige en vierkante sierperken. De hoofdstructuur is, ondanks een nieuwe aanleg in het begin van de 19e eeuw, thans nog in grote lijnen aanwezig.

Tussen 1764 en 1804 ging Maarsbergen verschillende malen in andere handen over en raakte het landgoed versnipperd en verwaarloosd. In 1804 werd het Kasteel en een belangrijk deel van het vroegere landgoed gekocht door mr. Jan Andries du Bois (ca. 1778 – 1848), een advocaat bij het Hof van Holland. In de tijd van de familie Du Bois (1804 – 1882) onderging het huis grote veranderingen. Zo lieten zij onder andere de beide ronde hoektorens slopen en voegden een tweede vleugel aan de achterzijde toe, waardoor het huis in diepte werd verdubbeld. Ook kreeg het huis kantelen en werd een (witte) pleisterlaag aangebracht. Voorts werd de voorburcht gesloopt. Midden voor het huis, in het grasveld, werd een rode beuk geplant. Deze monumentale boom met een prachtige kroon verkeert nog steeds in een goede conditie. Er werd een gebogen oprijlaan aangelegd, die de oprijlaan (Heerensteeg) verving die recht op het huis aanliep. Langs de nieuwe oprijlaan verscheen het koetshuis met paardenstal en schuur, terwijl bij de ingang een portierswoning werd gebouwd.

Ook het park onderging onder du Bois grote veranderingen. Onderdelen uit de geometrische aanleg werden verlandschappelijkt, zoals de singels ten noorden en ten zuiden van het huis en de beukenlanen ten oosten en ten westen ervan, de paden rondom de Folcoldusheuvel (de Pol) en de weide achter het huis. In de loop van de 19e eeuw kreeg bosbouw naast landbouw een plaats op het landgoed Maarsbergen. Dit als gevolg van de toegenomen vraag naar eikenschors (leerlooierijen) en mijnhout. Aanvankelijk richtte men zich op de eikenhakhoutcultuur. Na het midden van de 19e eeuw werd steeds meer naaldbos aangelegd, voornamelijk grove den op voormalig bouwland.

In 1882 verkoopt de dochter van Jan Andries du Bois, Geertruida Adriana, het landgoed aan jhr. mr. Karel Antoni Godin de Beaufort (1850-1921). Deze man heeft een groot stempel gedrukt op de huidige verschijningsvorm van het landgoed. Hij is degene geweest die de grootschalige bebossing van de bouwlandpercelen heeft voortgezet en de ontginning van de heide, zowel ten behoeve van landbouw als bosbouw, voortvarend heeft aangepakt.

Zijn zoon jhr. Johan Willem Godin de Beaufort (1877-1950), gaf Kasteel Maarsbergen zijn 17e eeuwse verschijningsvorm weer terug. In 1930 werd de witte pleisterlaag verwijderd en onder leiding van architect Chr. van Liempd werden twee nieuwe hoektorens opgemetseld. Omdat Godin de Beaufort niet de achterbeuk van Du Bois wilde slopen, zijn de torens van grotere omvang dan de oorspronkelijke uit de 17e eeuw. Het wapen boven de voordeur van het Kasteel, door de familie Du Bois verwijderd, is door Johan Willem Godin de Beaufort weer teruggebracht.

Sinds 1976 heeft de dochter van Johan Willem, Cornelie Petter – Godin de Beaufort, de bedrijfsvoering van het landgoed voortgezet. Inmiddels samen met haar dochter Willemina heeft zij het beheer gericht op de instandhouding van het landgoed als een samenhangend geheel met behoud van de cultuurhistorische waarden. Landgoed Maarsbergen biedt een mooi landschap van bijna 400 hectare bos en landbouwgrond, met als functies wonen, bosbouw, landbouw, natuurbeheer en rustige vormen van recreatie.


Als u de oprijlaan verder afloopt, ziet u aan uw rechterhand het koetshuis en een schurencomplex liggen.

14. Koetshuis en schurencomplex
Het koetshuis dateert uit het midden van de 19e eeuw. Tot in de dertiger jaren was er een koetsier op het landgoed. Daarna kwam er een chauffeur. Het koetshuis en de paardenstallen zijn nog steeds in gebruik. Het koetshuis ligt aan de oprijlaan van het kasteel. Het gedeeltelijk bepleisterde bakstenen bouwblok bestaat feitelijk uit een dwarsgelegen koetshuis met stalling en woonruimte en daarachter een boerderij. Het is in een opvallende stijl gebouwd. Met name de voorgevel is zeer fraai met een dubbele inrijdeur in de Maarsbergen-kleuren aanwezig, geflankeerd door zesruits rondboogvensters onder geschilderde lijsten met gedecoreerde aanzet- en sluitstenen. Op de eerste verdieping treft men drie zesruits schuifvensters met lijsten aan. De muurvlakken van de lagere delen worden onderbroken door bakstenen pilasters met bepleisterd basement en kapiteel en een rondboogvenster met bepleisterde aanzet- en sluitstenen. Achter de boerderij staat een vierroedige hooiberg.

Naast het koetshuis ligt het schurencomplex. Eigenlijk bestaat het complex uit twee aaneen gebouwde schuren. De zuidelijke schuur dateert uit het midden van de 19e eeuw. In de voorgevel, die een grote gelijkenis vertoont met de voorgevel van het bakhuis van boerderij De Cruijvoort, zit een driedelig venster (verhoogd middendeel) met luiken onder gepleisterde lijsten. Hierboven is een rond venster aanwezig onder dito lijsten. De achtergevel en de rechterzijgevel zijn niet meer oorspronkelijk (in de 20e eeuw uitgebouwd). Voorin deze schuur was vroeger het rookhok, waar hammen en worsten voor het Kasteel, maar ook wel voor pachtboeren en dagloners die geen rookkast in de schoorsteen hadden, werden gerookt. De noordelijke schuur dateert uit het begin van de twintigste eeuwen diende voorheen als varkensschuur met buiten uitloop, wagenschuur en timmerwerkplaats. Op dit moment wordt het schurencomplex onder meer gebruikt door de plaatselijke schietvereniging S. V. Juliana.


Schuin achter het Koetshuis ligt een hoog gebouw. Dit is de oranjerie, die onlangs geheel is opgeknapt. Hier is een kleine expositie over de ontwikkeling van het kasteel, het park en het landgoed.

Figuur 15. De fraaie oranjerie, gebouwd
in 1905, verkeert in een uitstekende
staat van onderhoud.

15. Oranjerie, tuinmuur en kassen.
De oranjerie is in 1905 gebouwd. Slechts aan één kant (de zonkant) bevindt zich een glazen wand. In de oranjerie kunnen daarom vorstgevoelige planten overwinteren. Oorspronkelijk waren dat bij veel buitenplaatsen oranje-appelboompjes (sinaasappelbomen), vandaar de naam. Bij Kasteel Maarsbergen is de oranjerie nog steeds in gebruik.

De oranjerie is een smal, hoog opgaand bakstenen gebouw met een rechthoekige plattegrond, een vooruitspringend middendeel en een zogenaamd mansardedak. De fraaie voorgevel heeft een symmetrische indeling met drie aaneengesloten, smalle hoge glasdeuren met halfrond bovenlicht. De hierboven geplaatste driehoekige glaswand bestaat uit glas-in-Iood waarin naast elkaar drie roosvensters zijn aangebracht. Het muurvlak daar weer boven is met geschilderde houten latten beschoten en heeft drie kleine ronde vensters in een driehoek gerangschikt. In de zeer smalle, terugspringende traveeën aan weerszijden van het middenrisaliet staan twee boven elkaar geplaatste smalle vensters, waarvan het bovenste een glas-in-lood-raam met cirkelmotief en het onderste venster ongedeeld is. De zijgevels zijn blind. In de achtergevel zitten twee afgesloten deuropeningen: het ene met een houten luik, het andere dichtgezet. Erboven twee ronde vensters met ijzeren tracering. Aan de achterzijde zijn sporen van de vroegere trap aanwezig (zodat men op de zolder van de oranjerie kon komen). Een uitwendig rookkanaal voert naar een bakstenen schoorsteen op het dak, inwendig is de stooknis nog aanwezig. De vloer van de oranjerie is belegd met grijze plavuizen met bij de entree een strook van gekleurde siertegels.

Het heeft overigens weinig gescheeld of de oranjerie was aan het einde van de oorlog de lucht ingegaan. Er stond toen aan de achterzijde van de oranjerie een legervoertuig met pantservuisten en verschillende soorten springstof. Uit frustratie over de afloop van de oorlog wilde een Duitse officier het voertuig laten springen. Gelukkig kon dit worden voorkomen en bleef de oranjerie behouden.

Bij de oranjerie vinden we langs de paardenweide een tuinmuur uit het midden van de negentiende eeuw. Op de plaats van de paardenwei was vroeger de moestuin/boomgaard van het kasteel. Naast de oranjerie liggen ook twee oude kassen. De linker, kleinere kas was in gebruik als bloemenkas, de rechter als druivenkas. Aan de gebruikte bakstenen te beoordelen is de bloemenkas uit het midden van de negentiende eeuw en de druivenkas uit het begin van de twintigste eeuw. Beide kassen zijn rechthoekig en opgetrokken in bruinrode baksteen.
De bloemenkas, bestaande uit een hoge achterwand, een lage voorwand en schuin oplopende zijmuren, wordt momenteel gerestaureerd. In de achterwand bevindt zich een dichtgemetselde halfronde stookopening, in de rechter zijmuur een poortje met halfronde afsluiting en segmentboog. De ijzeren glasroeden zijn nog aanwezig, maar verkeren in een slechte staat. Van de druivenkas zijn nog slechts de achteren zijgevel, evenals de bakstenen aanzetten voor de glaspanelen aanwezig. In de oude tuin, tegenover de kassen, bevindt zich nog een rechthoekige, gepleisterde bakstenen bak met loden pomp. Deze leverde gietwater voor de tuin.
De Tweede Wereldoorlog is een belangrijke factor is geweest in de teloorgang van de moestuin. Tot de mobilisatie van 1939 was de moestuin nog in goede staat en zag ook het park rond het kasteel er florissant uit. Na de Duitse bezetting raakte het dagelijks leven ernstig ontwricht. De tuinbaas, baas Sterk, overleed in de eerste oorlogswinter, waardoor het toezicht op de tuinen wegviel. De collectie kuipplanten in de oranjerie was als onderdeel van de tuinen van Kasteel Maarsbergen het eerste slachtoffer. Omdat er geen goede brandstof meer was, viel de kachel van de oranjerie uit. De kuipplanten konden daar niet tegen. Op een gegeven moment moest een gedeelte van het kasteel worden ontruimd. Het meubilair dat daar stond, werd opgeslagen in de oranjerie en de kuipplanten werden nu geheel in de kou gezet. Met het jaarlijks plaatsen van de pot- en kuipplanten voor het kasteel viel vanaf dat moment geen eer meer te behalen. Voor zover de planten het al overleefden, waren ze het tonen niet meer waard. Ondanks de behoefte aan voedsel werd de moestuin – naarmate de oorlog vorderde – ingekrompen. Voor de broeibakken was immers geen mest meer, omdat de paarden door de Duitsers gevorderd waren. Ook was er geen varkensmest meer, want varkens werden niet langer (voor de Duitsers) gemest. Na de oorlog draaide de moestuin nog korte tijd op halve kracht door. Na het overlijden van jhr. J. W. Godin de Beaufort in 1950 raakte de moestuin buiten gebruik.


Wanneer u terugloopt naar de oprijlaan, richting het hoofdinrijhek aan de Maarnse Grindweg, dan ziet u aan uw linkerhand de duiventoren en aan uw rechterhand de portiers / tuinbaaswoning.

16. Duiventoren en tuinbaaswoning
De duiventoren is een ronde, wit bepleisterde bakstenen toren met geschilderde plint en drie rijen vliegopeningen met spitsboogvormige opening. Het overkragende tentdak is belegd met blauwe Hollandse pannen. De toren wordt gedateerd omstreeks het midden van de 19e eeuw. Het houden van duiven op een landgoed was een oud recht en had verschillende functies. In de eerste plaats werden duiven vroeger gehouden om tot voedsel te dienen. Duivenpastei was een gewaardeerd gerecht. Voor duivenmest werd bovendien in de omgeving van Maarsbergen flink betaald. Die kwam namelijk zeer goed van pas bij de tabaksteelt in de regio Amersfoort-Amerongen. Ook werden duiven wel voor de sier en vooral als statussymbool gehouden, met name op de landgoederen. Tot wanneer de Maarsbergse duiventoren in gebruik is geweest is onbekend. In de dertiger jaren van deze eeuw was hij echter al buiten gebruik.

De woning direct oostelijk van het hoofdinrijhek is een herbouw (circa 1970) van de oude tuinbaaswoning. In het huis, dat hiervoor op deze plaats stond, woonde tuinbaas Sterk (met vrouwen zoon), de man die de scepter over de moestuin zwaaide. Hij nam het feit dat hij tuinbaas was nogal letterlijk op: hij heeft tijdens zijn periode op Maarsbergen geen schoffel aangeraakt. Niemand wist ook de voornaam van deze man, iedereen noemde hem "baas Sterk".


U loopt door het toegangshek van het Kasteel, slaat rechtsaf en steekt de Woudenbergseweg over. U bent nu bij de boerderij Het Blauwe Huis. Op de deel van Het Blauwe Huis is een kleine expositie te zien over het landgoed het Kombos, waarin met name aandacht wordt besteed aan de geschiedenis en werking van de eendenkooi (De Kom) en de huidige natuurwaarde.

17. Het Blauwe Huis
Boerderij Het Blauwe Huis ligt aan de rand van het Kombos, waarin een relict van een 16e eeuwse eendenkooi is te zien. De boerderij is in 1849/1850 gebouwd ter vervanging van een omstreeks diezelfde tijd gesloopt huis met dezelfde naam. Dit oude Blauwe Huis lag 300 meter meer naar het noorden (langs de Kooisteeg) en dateerde uit de achttiende eeuw, toen het moerassige Kombos is ontgonnen tot landbouwgrond. De plek, waar u straks op weg naar de eendenkooi langskomt, kan nu nog worden teruggevonden door de aanwezigheid van twee zeer oude (lei)linden die voor dit huis hebben gestaan en een taxus.

Figuur 17a. Het Blauwe Huis.

De vroegste vermelding die van dit oude Blauwe Huis is gevonden, dateert van 1753. De eerste bewoner was de schout / rentmeester van Maarsbergen, Caspar Schults. Het Blauwe Huis moet in die tijd een aanzienlijke woning zijn geweest: een schout was een man van aanzien. Als de schout van Maarsbergen rond 1765 naar Amerongen verhuist, wordt het oude Blauwe Huis langzaam maar zeker een boerderij met ruim zeven hectare bouw- en weiland. De huurders werden verplicht om drie stuks volwassen rundvee en een paard te houden.

In 1850 is het nieuwe Blauwe Huis gebouwd. Let u vooral op de symmetrische voorgevel waarin een geometrische baksteendecoratie van gele IJsselsteentjes is aangebracht. Het meest opvallend zijn twee neoclassicistische elementen, zogenaamde pilasters (vierkante halfzuilen), gemetseld van IJsselsteentjes. Deze twee pilasters zijn met elkaar verbonden door een eveneens uitstekende band IJsselsteentjes. Boven het zolderlicht wordt deze band (weliswaar kleiner) herhaald. Net onder de top van de voorgevel is nog een driehoek (een soort fronton) van IJsselsteentjes gemetseld. Er is in Nederland maar één andere boerderij die vrijwel dezelfde voorgevel heeft en dat is de boerderij Kolland aan de Lekdijk (nr. 3) te Amerongen, gebouwd in 1858. Een ander grappig element van de boerderij is de rond gemetselde schoorsteen, hetgeen op geen enkele andere boerderij in de streek wordt aangetroffen. De zijmuren van de boerderij zijn laag (1.70 meter). Vanwege de kleinere lengte van de mensen vroeger was dat geen probleem.

In 1906 werd de achterzijde van de boerderij met zes meter verlengd, zodat de gehele lengte van het huis achttien meter werd. Dit is te zien aan de bakstenen die zijn gebruikt voor het voor- (kleinere stenen) en achterhuis (grotere stenen). Tijdens de verlenging werd waarschijnlijk de geut ommuurd, zodat de woonkeuken ontstond. Om licht te verkrijgen in deze keuken werd door de timmerman een fraai (grenen) schuifkozijn aangebracht in de zijgevel. Door de uitbreiding van het Blauwe Huis kon steeds meer melkvee worden gehouden. Zo waren er omstreeks 1920 twaalf melkkoeien op het bedrijf, waardoor ook de behoefte steeg aan meer bouw- en weiland. Door ontginningen van de heide kon de oppervlakte toenemen tot zeventien hectare.

In 1968 is de boerderij aangewezen als Rijksmonument vanwege de eenvoudige en harmonische architectuur. Het Blauwe Huis is aan het einde van de jaren zeventig buiten gebruik geraakt als boerderij. In 1993 bevond het huis zich in een dermate deplorabele toestand dat het alleen met een grondige restauratie weer bewoonbaar was te maken. Met (financiële) hulp van de Rijksdienst voor de Monumentenzorg en de Gemeente Maarn is de boerderij omgebouwd tot woonhuisboerderij. De restauratie van Het Blauwe Huis is in 1994 voltooid. De wagenloods opzij van het huis is in 1997 in de oorspronkelijke vorm herbouwd, iets verder van het huis af. In 1999 is het asfalt van het erf verwijderd en oud bestratingsmateriaal aangebracht. In 2000 zal de boerentuin opnieuw worden ingericht.

Waarom de boerderij de naam "Het Blauwe Huis" draagt, is tot nog toe onzeker. Het meest waarschijnlijk is dat het oude Blauwe Huis (afgebroken in de 19e eeuw) blauw was aan de buitenzijde. Ook is het mogelijk dat het oude Blauwe Huis haar naam gekregen heeft, omdat het aan de binnenzijde blauw geschilderd was. Boeren schilderden soms de melkkelder of nog grotere delen van de boerderij blauw (met name het stucwerk), omdat de kleur blauw tegen de vliegen zou werken. Ook in het nieuwe Blauwe Huis is een oude laag lichtblauw stucwerk aangetroffen. Het oude Blauwe Huis is echter oorspronkelijk niet als boerderij gebouwd, maar als woning voor de schout van Maarsbergen.


U verlaat het erf van het Blauwe Huis en loopt de Kooisteeg in. Na ongeveer 300 m slaat u rechtsaf richting de Kom. Op de hoek ziet u twee leilinden en een taxus staan van ca. 250 jaar oud. Deze bomen stonden op het erf van het oude Blauwe Huis dat in 1850 is afgebroken.

18. De Kom
Over de geschiedenis van de oude eendenkooi is het een en ander bekend uit de archieven van de Abdij van Berne. De abt Koenraad van Malsen gaf het plassengebied waarin de eendenkooi destijds lag op 20 april 1535 in huur of in erfpacht aan een zekere Laurens Wolfswynckel en zijn echtgenote Jannetgen. Deze Laurens had daar met grote kosten, veel moeite en arbeid een eendenkooi getimmerd. De pachtprijs bestond uit 125 grote wilde eenden of drie talingen voor elke grote wilde eend. Deze moesten jaarlijks worden afgeleverd voor vastenavond. Twee eeuwen later (eerste helft van de achttiende eeuw) is de eendenkooi in onbruik geraakt. Waarschijnlijk kan de ontginning van het Kombos als belangrijkste oorzaak van het buiten gebruik raken van de eendenkooi worden aangemerkt. Het gebied rondom de kooi werd veel minder nat, waardoor de aantrekkelijkheid voor watervogels afnam. De eendenkooi of beter gezegd het restant daarvan (kooirelict) is echter nog steeds aanwezig. De twee noordelijke armen zijn doorsneden door de Parallelweg. De twee zuidelijke armen zijn nog redelijk intact en goed zichtbaar in het bos.

Een eendenkooi bestaat uit een ondiepe plas met een bos er om heen. Er lopen sloten met een bocht van de plas, zodat vanaf de plas het einde van de sloten niet zichtbaar is. Het zijn de vangpijpen van de kooi, die met netten en gaas overspannen zijn. Langs de vangpijpen staan rietschermen waarachter de kooiker zich verschuilt. Op de plas leven eenden die de kooiker helpen bij het vangen van de wilde eenden, de zogenaamde staleenden en lokeenden. Overvliegende wilde eenden worden aangetrokken door hun soortgenoten en vallen vervolgens in op de plas. Staleenden zijn een keer bijna gevangen, maar konden nog net ontsnappen. Toch komen ze terug naar de plas omdat het daar zo aangenaam rustig is. Zij kennen nu het spelletje en laten zich niet meer vangen. Overdag verblijven deze staleenden in de kooi, maar 's nachts vliegen ze er op uit om voedsel te zoeken. Als de staleenden de volgende ochtend terugvliegen, nemen ze dikwijls ook andere wilde eenden mee. Lokeenden zijn meestal door de kooiker gekortwiekt. Zij kunnen niet wegvliegen om eten te gaan zoeken en worden elke dag door de kooiker gevoerd. Hun taak is om de wilde eenden in de vangpijpen te lokken. De stal- en lokeenden kunnen rustig broeden op de oever, in knotbomen of in broedkorven.

Als de kooiker met zijn werk begint, kiest hij de vangpijp waaruit de wind waait. Als eenden wegvliegen, doen ze dat namelijk tegen de wind in. Zodra er genoeg eenden op de plas zijn, gaat het er om de aandacht van de eenden te trekken. Van achter de rietschermen strooit de kooiker wat voer in de vangpijp. De lokeenden komen hier op af en nemen hun wilde soortgenoten mee. Veel kooikers maken voor het lokken van de eenden gebruik van een kooikershondje, een ras dat speciaal is gefokt voor het werk in de eendenkooi. Met zijn opvallende pluimstaart en bruinwitte vacht lokt hij de eenden steeds verder de vangpijp in. De kooiker sluipt onzichtbaar voor de eenden terug en laat zich achter de etende eenden weer zien. De lokeenden eten onverstoorbaar verder en zwemmen vervolgens rustig terug in de richting van de kooiplas. Hun wilde soortgenoten schrikken echter en vliegen verder de vangpijp in. De in de val gelokte eenden komen nu in het laatste deel van de pijp. Daarachter zit een afsluitbaar vanghokje waar de kooiker de eenden uit kan halen. Met een snelle vakkundige greep wordt de nek omgedraaid. Die gaan dus echt de pijp uit…

Niet alle eendenkooien hebben dezelfde vorm. Soms werd gebruik gemaakt van reeds aanwezige plassen en soms werd de kooi in zijn geheel gegraven. De pIassen van de "natuurlijke eendenkooi" zijn groot en onregelmatig van vorm. De door de mens aangelegde kooien zijn meestal kleiner dan de natuurlijke kooien en hebben meestal de vorm van een "roggenei" met vier vangpijpen. Ook de Kom heeft dit model en is dus waarschijnlijk helemaal gegraven.

Hoewel de eendenkooi waarschijnlijk al ruim 250 jaar niet meer in gebruik is, heeft de resterende plas nog steeds een grote waarde voor de omgeving. De afwisseling van water, bos en graslanden oefent een grote aantrekkingskracht uit op allerlei diersoorten.

U loopt via de parallelweg en de Woudenbergseweg weer terug naar het beginpunt: Motel Maarsbergen.


Gebruikte literatuur

Deel dit bericht:
Gerelateerde berichten
Thema Ruimtelijke Ordening

Update Henschotermeer

Eind maart 2024 heeft de gemeenteraad van Woudenberg ingestemd met het gewijzigde bestemmingsplan voor het Henschotermeer. Daarmee stemt de gemeenteraad van Woudenberg in met de

Lees verder »
Ereleden

Willemijn Capetti, erelid!

Onder luid applaus is op de algemene jaarvergadering, 23 april 2024,  Willemijn Cappetti benoemd tot erelid van MMNatuurlijk. Waar een IVN-gidsenopleiding al niet toe kan

Lees verder »