In de nacht van dinsdag 22 op woensdag 23 juni 1943 stortte in Maarn een vliegtuig neer. Het was een viermotorige Lancaster, een bommenwerper van de Engelse luchtmacht. Het vliegtuig was op weg naar de Duitse stad Mannheim, als deelnemer aan een nachtelijk bombardement op die stad.
Een Duitse nachtjager onderschepte het toestel en maakte het onschadelijk. Het kwam brandend terecht in Maarn; de zevenkoppige bemanning kwam daarbij om het leven.

In De Modderkoning, het kwartaalblad van Maarn-Maarsbergen Natuurlijk van augustus 2010 vroegen we wie meer over deze crash wist. Een tiental mensen reageerde. Eén van hen was ooggetuige van de crash: Diny Lieftink Heerikhuisen. Marjolein Copier sprak met haar en vat hieronder de verkregen informatie samen. De Cultuurhistorische Commissie Maarn-Maarsbergen hoopt in een later stadium een lesbrief over dit oorlogsdrama te maken.
"Nooit zal ik de beelden van het brandende vliegtuig boven Maarn vergeten. Het staat op mijn netvlies gebrand. Het was angstig en spannend tegelijkertijd. Het vliegtuig brandde als een fakkel en cirkelde boven Maarn tot het uiteindelijk neerstortte en zich in het stukje hei naast boerderij Aarendal van Job Jansen boorde". Diny Lieftink- Heerikhuisen (geb.1932) herinnert het zich als de dag van gisteren. Ze was in 1943 een meisje van 11 jaar. Het was een zomerse dag geweest, midden in de bezettingsperiode. Naar school ging ze niet meer, sinds de Tuindorpschool was gevorderd voor militaire doeleinden. Overdag hielp ze haar moeder in het huishouden en misschien bracht ze, zoals wel vaker, ook nog wel een telegram van het toenmalige postkantoortje naast Amersfoortseweg 10 naar Stamerhoef.
Tweeëntwintig juni 1943 verliep min of meer gewoon, voor zover je die bezettingsjaren gewoon mag noemen. Die nacht haalde haar vader haar uit bed.
"Vader liep nog een rondje buiten, even een luchtje scheppen voor hij naar bed zou gaan. Hij dacht eerst een grote ster te zien en riep mijn moeder om dat te komen bekijken. Maar de ster bewoog en werd groter en groter. Toen kwam hij mij roepen: 'Gauw, kom kijken, er hangt iets in de lucht en het komt onze kant op!'"
Dreiging en angst
"Mijn moeder sloeg me een jas om en zo stond ik slaapdronken naar die bijzondere ster te kijken. Het was 01.20 uur, helemaal donker. Het was gauw duidelijk dat het geen ster kon zijn. Er ging dreiging van uit. Vader: 'Verrek, het is een vliegtuig, een brandend vliegtuig'. We waren natuurlijk bang, bevreesd dat hij recht op ons af zou komen. Maar al snel keerde het toestel om, richting dorp. Brokstukken vlogen er links en rechts af. In de richting van de Pletterij (nu Tuindorpweg), zagen we een groot stuk naar beneden komen, maar nog zwenkte het vliegtuig weer terug, richting Huis te Maarn, inmiddels brandend als een fakkel. Wij stonden als aan de grond genageld, maar volgden met onze ogen nauwkeurig die zwalkende route. In het bos bij Huis te Maarn viel het staartstuk eraf. Later bleek ook dat iemand daar met een parachute uit het brandende vliegtuig was gesprongen en ter plekke is overleden. Het brandende toestel kwam nu weer richting dorp, we zagen ontzet dat het opnieuw onze kant opkwam; het was duidelijk dat het nu snel neer zou storten. Toen zwenkte het toch nog wat van ons af, richting van de A12 in aanleg. Daar is nog een ander slachtoffer uit het toestel gesprongen of gevallen en in het talud terecht gekomen, dood neergestort. De rest van het toestel boorde zich (met nog vijf bemanningsleden aan boord, zoals we later hoorden) in een stukje heide, vlak naast het toenmalige huisje 'Aarendal' van Job Jansen. De hei vatte ook vlam. Later was er een zwartgeblakerd veldje. Nu heet het daar 'De Pol'."
Opwinding
Van wat er die nacht verder gebeurde, herinnert Diny Lieftink zich weinig. "Mijn vader wilde natuurlijk wel gaan kijken, maar het was streng verboden om de straat op te gaan en het wemelde opeens van de Duitsers. We hebben eerst nog even opgezeten, we waren opgewonden en nieuwsgierig, maar daarna ben ik toch weer naar bed gestuurd, ingestopt en weer in slaap gevallen. Pas de volgende dag zijn we gaan kijken, maar de plekken bij Huis te Maarn, bij het talud van de nieuwe rijksweg en bij Aarendal waren afgezet en er werd streng gecontroleerd. Wel ben ik op mijn step naar kolenboer Eckeveld gegaan, waar één van de motoren in het voortuintje, vlak bij de openbare school, terecht was gekomen. Dat grote, grijze, ijzerkleurige ding heeft er nog dagen gelegen, en iederéén ging daar kijken. Het was het gesprek van de dag. Ook was er een deel van een vleugel tegen een muur bij het dak van de woning van Simons aan de Tuindorpweg naar beneden gekomen. Nog kun je de scheuren zien die toen zijn ontstaan. We gingen natuurlijk steeds weer opnieuw kijken bij die motor. Je wist het fijne er niet van, maar dat het een Engels oorlogsvliegtuig was dat door de Duitsers was neergehaald, dat was wel duidelijk. En dat alle inzittenden waren omgekomen was ook duidelijk. Later hoorden we dat het om zeven mensen ging en dat de stoffelijke overschotten naar Leusden zijn gebracht."
Plaquette voor zeven jonge Engelsen bij De Pol?
De 21-jarige John Trever Winterbon uit Australië was de piloot van de Lancaster ED 599. Hij had zich net als zijn zes Engelse collega’s gemeld als vrijwilliger bij de RAF en kwam terecht in het 156ste squadron. "He gave his all" lieten zijn bedroefde nabestaanden later op zijn grafsteen zetten. Op de Amersfoortse begraafplaats Rusthof in Oud-Leusden is een deel van de erebegraafplaats gereserveerd voor tientallen gesneuvelde Engelse soldaten. Daar rusten vlakbij Winterbon ook John William Bembrigde (20), John Sidney Crawly (22), Edmond Alexis Duchene (22), Wilson Hebenton Gordon (22), Eric George Grove (23) en William Patrick Smith (30), de andere inzittenden van het boven Maarn gecrashte vliegtuig.
De Cultuurhistorische Commissie Maarn-Maarsbergen zal contact opnemen met het 4/5-mei-comité om voor te stellen volgend jaar een plaquette te plaatsen op De Pol, ter herinnering aan hen die hier in de oorlogsjaren het leven lieten.
door: Marjolein Copier