Vroeger, in het jaar 1134, was Ridder Fulco de baas op kasteel Maarsbergen. Tot hij een keer achterna werd gezeten door andere ridders en met paard en al een rivier in sprong. Hij riep dat als hij veilig aan de overkant zou komen, hij het kasteel aan de kerk zou schenken.
En dit gebeurde. Er gingen monniken wonen in het kasteel en het werd een soort kloosterboerderij. Dat noemen we ook wel een uithof. De monniken hadden een eigen kapel. Rond 1648 verkochten de monniken hun kloosterboerderij aan een rijke man uit Amsterdam die er een groot landhuis van maakte met een grote tuin. Deze man verkocht het huis weer aan een andere familie die het huis dubbel zo groot maakte en de rode beuk plantte die er nog steeds staat. In 1882 werd het huis weer verkocht; aan de familie Godin de Beaufort die er nog steeds woont. Er was een koetshuis, een schuur voor varkens en wagens en een timmerwerkplaats. Ook was er een oranjerie, dat is een soort plantenkas. Er stonden veel sinaasappelbomen, vandaar de naam ORANJErie. Op het eilandje voor het kasteel staat een duiventoren. Vroeger at men graag duivenpastei namelijk, dat is een soort smeerworst van duiven. Lekker!?
Foto Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed