Op 2 en 3 juni van dit jaar werden in twintig Nationale Parken in Nederland de 1001-soortendagen gehouden. Zo ook in Nationaal Park Utrechtse Heuvelrug. Zie ook het artikel van Jos Rademakers in de vorige Modderkoning.
Op deze dagen gaan natuurdeskundigen samen met bezoekers op pad om binnen 24 uur alle soorten te tellen die zij tegen komen. Op de website vroegevogels.vara.nl wordt nader ingegaan op het begrip biodiversiteit en het belang hiervan, ik citeer:
Zonder mug geen olifant
Vreemd? Misschien. Maar wel waar: zonder de mug kan geen olifant bestaan. Alle leven in de natuur hangt met elkaar samen. Zo ben je vast bekend met de voedselketen; een kringloop in de natuur. Bijvoorbeeld: een insect wordt gegeten. Dit vormt vervolgens het voedsel voor een vleeseter. De afvalstoffen van de vleeseter vormen de noodzakelijke meststof voor de groei van planten, die dan weer insecten van voedsel voorzien. Het ontbreken van een schakel in een dergelijke kringloop bedreigt het voortbestaan van alle schakels.
Biodiversiteit heeft alles te maken met de voedselketen, maar omvat veel meer dan de voedselketen alleen. Biodiversiteit gaat over de enorme variëteit in de natuur, hoe al die verschillende soorten planten en dieren met elkaar in verband staan en elkaar nodig hebben. Hoe meer variëteit in de natuur, hoe beter de natuur er voor staat. En daar hebben ook wij belang bij.
Wat is het belang van biodiversiteit?
Voormalig milieuminister Jan Pronk heeft eens gezegd: "Biodiversiteit is de levensverzekering voor ons bestaan". Dat is het ook: verantwoord omgaan met de natuur en het leven om ons heen is belangrijk, omdat wij er van afhankelijk zijn. Biodiversiteit is de optelsom van vormen van alle leven op aarde: de miljoenen soorten dieren (inclusief de mens!) en planten. Van een onzichtbaar insect tot de indrukwekkende olifant.
Naast de vele verschillende soorten bestaat er ook een grote verscheidenheid aan leefgebieden (biotopen). En hoe groter de variatie des te groter is de biodiversiteit. En die levert grondstoffen die planten, dieren en mensen nodig hebben: voedsel, zuurstof, geneesmiddelen, hout, energie, kleding, woningen en schone lucht. Maar het gaat nog veel verder. Denk aan het leven in de bodem. Zonder al die bodemdiertjes, schimmels en bacteriën zaten wij met grote bergen organisch afval. En wat te denken van onze bomen, struiken en planten: doordat ze water en grond vasthouden, bieden ze bescherming tegen erosie en overstromingen en is de plantengroei van grote invloed op ons klimaat. Dat de natuur ons rust, inspiratie, gezondheid en welvaart geeft, laten we hier nog maar even buiten beschouwing.
Biodiversiteit in Nederland
In Nederland is de biodiversiteit hard achteruit gegaan. Dit komt door de aanleg van wegen en het bouwen van huizen en bedrijven. Er blijft dus minder ruimte over voor natuurgebieden, waar de dieren en planten kunnen leven. Het aantal dier- en plantensoorten wordt daardoor minder. In Nederland komen ongeveer 25.000 diersoorten en meer dan 10.000 plantensoorten voor. Wereldwijd naar schatting 14 miljoen soorten! De insecten zijn in Nederland de grootste groep diersoorten (veel kevers, vliegen, wespen, mieren en muggen). Sommige dieren komen alleen in bijzondere natuurgebieden voor. Herten, dassen of arenden zie je niet overal, maar kun je tegenkomen in één van de vele bijzondere natuurgebieden in Nederland. Een aantal daarvan heten Nationaal Park.
Op safari in Nederland: kom en geniet van de Nationale Parken
Er zijn 20 Nationale Parken in Nederland: elk met zijn eigen karakter en zijn eigen biodiversiteit. Zo zijn er Nationale Parken met duingebieden, watergebieden, bosgebieden en stuifzanden. Er leven veel verschillende soorten dieren en planten in deze Nationale Parken zoals vossen, herten, reeën en dassen. Maar ook spechten, visarenden, uilen en de veel kleinere insecten. Of mooie planten als bosanemoon, orchideeën en adelaarsvaren. Het beheer van al deze gebieden wordt verricht door de terreineigenaren, zoals Natuurmonumenten, Staatsbosbeheer, de Landschappen en vele particuliere landgoedeigenaren. Er is ook een Nationaal Park bij jou in de buurt.
En nu we het toch over biodiversiteit hebben, een praktisch voorbeeld dicht bij huis. Wat leeft en groeit er bijvoorbeeld allemaal in De Zanderij in Maarn? Jos Rademakers hield zich er mee bezig en kwam juli 2007 met de volgende indrukwekkende opsomming:
-
Het gebied is relatief rijk aan libellen.
Dit voorjaar zijn waargenomen: lantaarntje, zwervende heidelibel, oeverlibel, azuurwaterjuffer, grote roodoogjuffer, vuurjuffer, smaragdlibel, watersnuffel, viervlek, plasrombout, grote keizerlibel en glassnijder. Bekend waren al: kleine roodoog, platbuik, bruinrode heidelibel, bloedrode heidelibel, variabele waterjuffer, vuurlibel en kanaaljuffer. -
Opmerkelijke broedvogels rond de plas zijn appelvink, bonte vliegenvanger, veldleeuwerik en kruisbek.
Daarnaast zijn de soorten sperwer, buizerd en grote bonte specht waargenomen. Op en in het water broeden knobbelzwaan, fuut, meerkoet, wilde eend, kuifeend én kleine plevier. Van de overige diergroepen zijn nu ree, konijn, vos, eekhoorn, gewone pad, groen kikker, bruine kikker en hazelworm uit de directe omgeving bekend.
De zanderij lijkt een geschikt leefgebied voor de rugstreeppad, maar die is nog niet waargenomen. -
In de zanderij komen ook tal van bijzondere planten soorten voor.
Op de depots is een mengsel met bijzondere dijkplanten ingezaaid, waarvan een groot deel in Nederland zeldzaam is: bevertjes, steenanjer, grote tijm, grote bevernel, rechte ganzerik, middelste ganzerik, verfbrem en betonie. Op de zandige, open delen die enkele jaren geleden zijn aangelegd heeft zich een pionier vegetatie ontwikkeld met leuke soorten als buntgras, dwergviltkruid, teunisbloem, leeuwetand, reigersbek, tasjeskruid, hazenpootje, sint janskruid, struikheide, slangenkruid, ringelwikke en vogelpootje.
Misschien is niet voor al onze leden duidelijk over welke dieren en planten het hier precies gaat. Maar het is wel duidelijk dat er in De Zanderij veel te beleven is. Misschien is het goed om er in een volgende Modderkoning en/of op de website nader op terug te komen met wat meer details en illustraties.
Als voorbeeld alvast de azuurwaterjuffer (coenagrion puella). Dit is een algemene juffer, waarvan het mannetje veel blauw heeft op het achterlijf. Hij is te verwarren met o.a. de watersnuffel en de variabele waterjuffer, die beide in mei vliegen en ook blauw/zwart zijn. De schouderstreep is vaak kenmerkend. Bij watersnuffel is de lichte schouderstreep even breed of breder dan de onderliggende zwarte, bij variabele waterjuffer is de lichte schouderstreep vaak onderbroken. De lengte is ongeveer 3 – 3,5 cm. De azuurwaterjuffer is aan te treffen bij stilstaande wateren, en wordt vaak bij tuinvijvers gezien. Vliegt vanaf half mei, met een piek in juni.
Beschrijvingen en foto’s van deze en vele andere libellen zijn te vinden op de website: www.natuurkalender.nl, de foto is van Marc Maas.
door Gijs van Roekel