Zo'n 20 vroege vrouwen en mannen hadden zich op 19 april om 5.45 uur bij restaurant 't Vosje verzameld om onder leiding van vogelkenner bij uitstek Aat Schaftenaar te gaan genieten van het vogelconcert op landgoed Anderstein in Maarsbergen. Op weg naar het startpunt had menigeen het eerste gejubel van de roodborst en de klare klank van de merel al opgemerkt.
Steeds tijdens de wandeling werd even stilgestaan als daar het uitbundige lied van klein Jantje, de winterkoning, over het golfterrein klonk of als de bescheiden tjiftjaf, pas teruggekeerd uit het warme zuiden, zijn naam vanuit het uitbottende struikgewas de wandelaars toeriep. Toen de ochtendschemering plaats maakte voor de roodopgaande zon konden de verrekijkers worden gericht op de niet zo opvallende boomkruiper en op de kool- en pimpelmees. Ook de blauwbeveerde boomklever gaf acte de présence met zijn herkenbare muziek.
Verderop klonk dan de wat naar verdriet klinkende zang van de fitis, eveneens een vroege zomergast, die qua uiterlijk weinig van de tjiftjaf verschilt. Steeds sloeg de vink zijn slag, luid en duidelijk om aan te geven wat zijn territorium is. Dan, verderop tussen het hoge naaldhout, klonken voor de goede luisteraars de hoge tonen van het kleinste vogeltje in Nederland, het goudhaantje. Aat vertelde dat veel oudere mensen het geluid niet meer kunnen waarnemen. Trots konden degenen die tot deze groep worden gerekend zijn als ze wel deze fijne signaaltoontjes opvingen.
Op het golfterrein zijn diverse waterpartijtjes aangebracht, die voor de verscheidenheid aan vogels van belang zijn. De wilde eend vliegt luid op als het gezelschap nadert, de meerkoet roept luid om stilte te betrachten, wat het gezelschap uiteraard deed, en de waterhoen kwetterde zijn roep om aandacht tot zich te trekken. Eerder al, het was nog wat schemerig, zwommen twee knobbelzwanen statig op een kleine plas, hun wanen nog nauwelijks zichtbaar spiegelend in het lichtbewogen wateroppervlak. Aan de overkant was daar dan plotseling de fijne toon van de witte kwikstaart, die kennelijk met een groep soortgenoten heeft overnacht in de dorre rietstengels aan de oever van de plas.
Bij een woning langs de Andersteinweg bewogen zich de ringmussen al tsjilpend tussen de struiken. Evenals hun naaste familieleden de huismussen zijn deze vogels in aantal gedurende de laatste decennia sterk verminderd, ja zelfs gedecimeerd. Aan de overkant van de weg buitelde een kievit luid roepend boven het weitje waarin zijn vrouwtje ongetwijfeld de vier eieren uitbroedt, waarmee de toekomst voor deze vogels een beetje is verzekerd.
Ook enige roofvogels trokken de aandacht, in het bijzonder de sperwer die zich strategisch had opgesteld in een alleenstaande boom. Veel kleine zangers hadden hem in de gaten en lieten hun alarmroep horen. Een drietal spreeuwen trok enige sierlijke slierten door de heldere lucht om aan te geven dat ook zij van het dreigende gevaar op de hoogte waren. De snelwiekende holenduif kliefde de lucht en gaf daarmee aan niet bevreesd voor het gevaar te zijn. In arren moede ging de rover dan op zijn wieken om elders zijn geluk te beproeven. Zo ook de torenvalk, hoog gezeten in een laatbloeiende wilg, die zonder buit met snelle slag het luchtruim koos in de hoop op succes in een ander jachtgebied. Ook de buizerd liet zich nog even zien maar verdween al snel achter het geboomte aan de rand van een frisgroen grastapijt. Ten slotte liet de bonte specht, wiens baltsgeroffel al eerder die ochtend klonk, zien waar hij in een dode eik zijn nestholte had uitgehakt. De spaanders rondom de stam verrieden de werkplek aan het gezelschap.
Zo maakten de wandelaars niet alleen kennis met de zang van een grote vogelverscheidenheid, het observeren betrof soms ook het gedrag dat de vogels ten opzichte van elkaar vertoonden, waarbij ze soms een herkenbare alarmroep ten gehore brachten. Leuke afwisseling brachten de vijf hazen op het golfterrein; ze wachtten totdat het gezelschap in hun ogen gevaar dreigde te gaan opleveren, waarna ze snel hun eigen weg, het hazenpad, kozen. Drie van hen vonden het wenselijk om eerst enige rondjes te lopen in de nabijheid van de vroege wandelaars, die daarvan extra konden genieten.
De door Jos Rademakers uitgezette route – vol afwisselingen – bleek een goede keus te zijn. De uitleg van Aat was verhelderend. Ten slotte viel de door Jos meegebrachte koffie na meer dan 2 uur wandelen goed in de smaak. De vroege opstaanders hadden er dan ook geen ogenblik spijt van dat ze hun warme bed zo vroeg hebben verlaten.
Max Lerk