Meteorologisch gezien had de herfst al zijn intrede gedaan, maar deze zondagmiddag leek de zon nog niets aan kracht ingeboet te hebben. Tegen een zonovergoten decor werd, na een korte inleiding door Willemijn Cappetti, vlak bij het historische hart van Rijsenburg gestart met een wandeling die ons veel zou gaan leren over de cultuurhistorie en de natuur van de omgeving.
En wel in het bijzonder over twee in het oog springende sprengenstelsels van het landgoed Sparrendaal, namelijk die van Kraaybeek en De Zwoer. Hoewel in het oog springend, moet je er tegenwoordig wel oog voor hebben, want veel van de vroegere sprengen – grotendeels kunstmatige beken – zijn met name in de afgelopen 50 jaar ernstig in verval geraakt, bijvoorbeeld door wateronttrekking voor drinkwaterdoeleinden, overwoekering en zelfs demping, en daardoor landschappelijk minder zichtbaar geworden. Ook de ecologische kwaliteit en belevingswaarde holden in sneltreinvaart achteruit.
Gelukkig is er de laatste jaren veel aandacht gekomen voor de sprengenstelsels en wordt hard gewerkt aan herstel en meer herkenbaarheid. Dit onder meer door de uitvoering van achterstallig onderhoud, bijvoorbeeld het uitbaggeren van de sprengkoppen en vijvers, het verwijderen van blad uit de sprengen en van houtopslag uit de directe omgeving ervan. Hoewel deze werkzaamheden nog lang niet voltooid zijn, is er nu al heel veel interessants te zien – en niet alleen sprengen – zeker als je daarop gewezen wordt door deskundigen! In ons gezelschap was het Richard Zweekhorst, die al wandelend zijn grote kennis op het gebied van buitenplaatsen, landgoederen, tuin- en parkaanleg, natuurbeheer enzovoorts met ons op sprekende en vaak hilarische wijze wilde delen.
Wat leerde hij ons zoal over de sprengen? Nou, ze zijn dus niet uniek voor de Veluwe, zoals vaak wordt gedacht. Je vindt ze namelijk ook in de omgeving van Driebergen, Doorn, Zeist en De Bilt. Het grote verschil is dat het bij de Veluwse sprengen meestal ging om het verkrijgen van water voor het aandrijven van watermolens, papierfabriekjes en wasserijen. Hiervoor was de omvang van de Utrechtse Heuvelrug te gering. De Utrechtse sprengen zijn in de 18de en 19de eeuw gegraven om water te verkrijgen voor vijvers en andere waterpartijen in de parken van de buitenplaatsen langs de Stichtse Lustwarande. Ook wilde men de aanleg verrijken met stromend water. Vergeleken met de Veluwse sprengen zijn ze relatief breed en langzaam stromend en daardoor nadrukkelijker aanwezig. Als bron diende een in de zandige heuvelrand ingegraven gat in een heuvelwand, de sprengkop, waar het grondwater werd aangeboord.
Een sprengenstelsel bestond meestal uit:
-
Eén of meer sprengkoppen
Deze waren als zodanig herkenbaar als meertje of vennetje. Zo liepen wij langs de Grote Kom, onderdeel van sprengenstelsel Kraaybeek, nabij de Zwitserse Brug in het Rijsenburgse Bos, en langs de Koekenpan en de Acaciavijver, onderdeel van sprengenstelsel De Zwoer, pal ten zuidoosten van zwembad De Zwoer. -
Eén of meer al of niet kronkelende afvoerbeekjes
Zo zien wij de bosbeek door de Heidetuin stromen als onderdeel van de slingerende route vanaf de Kleine en Grote Kom en via de Kraaybekerhof richting Hoofdstraat. En dan zijn er de beekjes vanaf de Koekepan en Acaciavijver die bij elkaar komen ter hoogte van het voormalige openluchttheater vlak boven de Wetstein Pfisterlaan, waarna de spreng onder de Arnhemse Bovenweg door loopt en via het voormalige Seminarieterrein en over het landgoed Sparrendaal bij de Hoofdstraat uitstroomt in De Wildbaan. -
Vijvers of bredere beken in de parken nabij de landhuizen
Dit waren de doelbestemmingen van de sprengen, zoals te zien is bij Welgelegen en Dennenburg. Op onze wandeling zagen we de grote vijverpartij bij Sparrendaal op De Wildbaan. Overtollig water uit deze vijvers werd door kunstmatige waterlopen afgevoerd naar reeds bestaande gegraven watergangen als de Langbroekerwetering bij Driebergen-Rijsenburg en de Gooyerwetering bij Doorn.
We leerden nog veel meer tijdens onze wandelexcursie. Bijvoorbeeld dat, anders dan we vaak denken, buitenplaatsen zoals Sparrendaal pas werden gebouwd nadat de tuin- en parkaanleg inclusief lanenstelsels, zichtassen en -lijnen, sterrenbossen, moestuinen met slangenmuren, vijverpartijen enzovoorts was voltooid en niet andersom. Zo zagen we waar na de omvorming van formele naar landschappelijke aanleg op Sparrendaal een kluizenaarshut moet hebben gestaan, waar eens ook daadwerkelijk iemand de rol van kluizenaar heeft gespeeld voor passerende romantische wandelaars! Ook doemde daar ineens, midden in het bos tussen twee heuvels van bewust verschillende hoogte, een Zwitserse houten brug op, waarna we deze door een slinger in ons pad weer even uit het oog verloren om er vervolgens weer vanaf een andere zijde heel dichtbij mee geconfronteerd te worden. Dit werd in de landschappelijke stijl heel bewust gedaan: het verrassingseffect moest steeds zo groot mogelijk zijn en de woeste natuur, in dit geval die van Zwitserland, moest zo 'natuurgetrouw' mogelijk nagebootst worden. In het landschap al aanwezige elementen als reliëf en beeklopen werden gebruikt en als het ware uitvergroot om het zichtbare effect te vergroten. Oh ja, in Zwitserland heb je natuurlijk ook rotspartijen en grotten. Deze werden in die zelfde romantische stijl eveneens nagebootst, niet door echte rotsblokken en stenen uit de Alpen naar Nederland te vervoeren, nee, men vond het mooier om dit te doen met door de moderne mens uitgevonden betonmaterialen! Dit brengt mij tenslotte bij enkele lelijke betonnen palen waarop we op een gegeven moment stuitten, restanten van een oude achteringang tot het landgoed Sparrendaal. Ja, lelijk voor ons dan, want geheel volgens de mode van die tijd, tweede helft 19e eeuw, vond men beton veel mooier, want moderner, dan bijvoorbeeld gietijzer. Na dit alles zou je bijna vergeten dat het thema van deze wandeling de sprengen van Sparrendaal waren …
Terugkijkend zou ik deze gezellige en leerzame wandelexcursie kunnen samenvatten in enige kernachtige zinnen:
- Veel in onze omgeving is niet, of niet meer, wat het lijkt.
- De mens heeft door de tijd heen echt niet alleen maar een schadelijke invloed op de omgeving, maar kan ook iets moois toevoegen aan natuur en landschap.
- Nederlanders zijn niet alleen altijd creatief geweest in de strijd tegen overtollig water, maar ook in het optimaal aanboren en gebruik maken van ondergronds water voor esthetische doeleinden zoals vijverpartijen, woest stromende beekjes en op de Veluwe, door de grote druk op het grondwater, zelfs fonteinen.
door: Hans Beijer